programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de van 20 juli 2005 en artikelen 117 en 118 van de wet van 5 mei 2019. VRIJDAG 31 MEI 2024 Het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2024 bevat twee uitgaven, met als volgnummers 114 en 115. Uittreksel uit arrest nr. 178/2023 van 21 december 2023, bl. 68843. 13 MEI 2024. — Wet tot wijziging van de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstintegrator, bl. 68844. 16 MEI 2024. — Wet houdende de eerste aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2024, bl. 68851. 18 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het opleidingsrecht voor alle personeelsleden tewerkgesteld binnen het federaal administratief openbaar ambt en de monitoring van het percentage van personen met een handicap, bl. 68868. Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005 et les articles 117 et 118 de la loi du 5 mai 2019. VENDREDI 31 MAI 2024 Le Moniteur belge du 30 mai 2024 comporte deux éditions, qui portent les numéros 114 et 115. 13 MAI 2024. — Loi modifiant la loi du 15 août 2012 relative à la création et à l’organisation d’un intégrateur de services fédéral, p. 68844. 16 MAI 2024. — Loi contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2024, p. 68851. 18 MAI 2024. — Arrêté royal modifiant diverses dispositions relatives au droit à la formation pour l’ensemble des membres du personnel employés dans la fonction publique fédérale et au monitoring du pourcentage de personnes souffrant d’un handicap, p. 68868. 15 MEI 2024. — Wet tot invoering van een Samenlevingsdienst, bl. 68870. 15 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot bepaling van de beoefenaars van vrije beroepen en van de voorwaarden waaronder bepaalde sectoren kunnen worden uitgesloten van het begrip onderneming zonder handels- of industriële finaliteit en tot effectieve uitsluiting van een bepaalde sector van dit begrip voor de toepassing van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, bl. 68878. 18 MEI 2024. — Wet tot instemming met het samenwerkingsakkoord van 21 maart 2024 tussen de Federale Staat en de Franse Gemeenschap betreffende de erkenning van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de Kas der Geneeskundige Verzorging HR Rail als verzekeringsinstellingen van de Franse Gemeenschap, en betreffende het toezicht op de verzekeringsinstellingen van de Franse Gemeenschap door de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, bl. 68881. 11 DECEMBER 2023. — Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bl. 68881. 25 MEI 2024. — Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 18 september 2015 tot uitvoering van artikel 53, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de derdebetalersregeling, bl. 68915. 25 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 juni 2016 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden voor tandheelkundige verstrekkingen, bl. 68916. 25 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot wijziging, wat bepaalde tandheelkundige verstrekkingen betreft, van de artikelen 5 en 6 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, bl. 68917. 18 MEI 2024. — Wet tot wijziging van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg en de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen voor wat betreft de taalbeheersing van gezondheidszorgbeoefenaars, bl. 68920. 5 APRIL 2011. — Koninklijk besluit tot bepaling van de eisen waaraan houtpellets moeten voldoen om gebruikt te worden als brandstof voor niet-industriële verwarmingstoestellen. — Duitse vertaling, bl. 68922. 5 AVRIL 2011. — Arrêté royal déterminant les exigences auxquelles doivent répondre des pellets de bois prévus pour alimenter des appareils de chauffage non industriels. — Traduction allemande, p. 68922. 15 MEI 2024. — Ministerieel besluit tot toekenning van een toelage van 300.000 euro voor het wetenschappelijk onderzoek inzake voedselveiligheid en sanitair beleid van dieren en planten, bl. 68925. 15 MAI 2024. — Arrêté ministériel attribuant un subside de 300.000 euros pour des recherches scientifiques en matière de sécurité des aliments et de politique sanitaire des animaux et végétaux, p. 68925. 26 APRIL 2024. — Wet betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld, bl. 68926. 26 AVRIL 2024. — Loi relative aux Centres de Prise en charge des Violences Sexuelles, p. 68926. 18 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 43, § 2, van het Wetboek van Strafvordering, bl. 68943. 18 MAI 2024. — Arrêté royal portant exécution de l'article 43, § 2, du Code d'Instruction criminelle, p. 68943. 21 APRIL 2024. — Wet houdende wijziging van boeken I, XV en XVII van het Wetboek van economisch recht, en tot omzetting van de Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG, bl. 68962. 21 AVRIL 2024. — Loi modifiant les livres I, XV et XVII du Code de droit économique, et transposant la directive (UE) 2020/1828 du Parlement européen et du Conseil du 25 novembre 2020 relative aux actions représentatives visant à protéger les intérêts collectifs des consommateurs et abrogeant la directive 2009/22/CE, p. 68962. 3 MEI 2024. — Wet houdende diverse bepalingen inzake economie (I), bl. 68973. 3 MAI 2024. — Loi portant dispositions diverses en matière d'économie (I), p. 68973. 25 APRIL 2024. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, bl. 69005. 25 AVRIL 2024. — Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 30 mars 1981 déterminant les missions et fixant les modalités de fonctionnement de l'organisme public de gestion des déchets radioactifs et des matières fissiles, p. 69005. 26 APRIL 2024. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en vergoedingen en van de taakverdeling van de regeringscommissaris en zijn plaatsvervanger in uitvoering van de artikelen 30, § 2, eerste en tweede lid, en 33, § 2, tweede lid, van de wet van 27 maart 2023 tot bescherming van het beroep en de titel van landmeter-expert en tot oprichting van een Orde van landmeters-experten, bl. 69007. 26 AVRIL 2024. — Arrêté royal déterminant le montant des jetons de présence et des indemnités et la répartition des tâches du commissaire du gouvernement et de son suppléant en exécution des articles 30, § 2, alinéas 1er et 2, et 33, § 2, alinéa 2, de la loi du 27 mars 2023 protégeant la profession et le titre d'expert géomètre et créant un Ordre des géomètres-experts, p. 69007. 25 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 april 2021 tot vaststelling van de parameters waarmee het volume aan te kopen capaciteit wordt bepaald, inclusief hun berekeningsmethode, van de andere parameters die nodig zijn voor de veiling van de volumes, alsook de methode en voorwaarden tot het verkrijgen van individuele uitzonderingen op de toepassing van de intermediäre prijslimiet(en) in het kader van het capaciteitsvergoedingsmechanisme, bl. 69008. 25 MAI 2024. — Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 28 avril 2021 fixant les paramètres avec lesquels le volume de la capacité à acquérir est déterminé, y compris leur méthode de calcul, et d'autres paramètres nécessaires pour les enchères des volumes, ainsi que la méthode et les conditions d'obtention d'une dérogation individuelle à l'application du ou des plafonds intermédiaires de prix dans le cadre du mécanisme de rémunération de capacité, p. 69008. 3 MEI 2024. — Wet houdende diverse bepalingen inzake economie (I)
Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op : www.staatsblad.be Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel - Directeur : Wilfried Verrezen Gratis tel. nummer : 0800-98 809 194e JAARGANG N. 116 INHOUD Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen Grondwettelijk Hof Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning MONITEUR BELGE Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse : www.moniteur.be Direction du Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles - Directeur : Wilfried Verrezen Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 194e ANNÉE N. 116 SOMMAIRE Lois, décrets, ordonnances et règlements Cour constitutionnelle Extrait de l’arrêt n° 178/2023 du 21 décembre 2023, p. 68843. Service public fédéral Stratégie et Appui Service public fédéral Stratégie et Appui Service public fédéral Stratégie et Appui Federaal Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Federaal Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Federaal Overheidsdienst Sociale Zekerheid Federaal Overheidsdienst Sociale Zekerheid Federaal Overheidsdienst Sociale Zekerheid Federaal Overheidsdienst Sociale Zekerheid Federaal Overheidsdienst Sociale Zekerheid Federaal Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Federaal Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement Föderaler Öffentlicher Dienst Volksgesundheit, Sicherheit der Nahrungsmittelkette und Umwelt 5. APRIL 2011 — Königlicher Erlass zur Festlegung der Anforderungen an Holzpellets für nichtindustrielle Heizgeräte — Deutsche Übersetzung, S. 68922. Federaal Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement Federaal Overheidsdienst Justitie Service public fédéral Justice Federaal Overheidsdienst Justitie Service public fédéral Justice Federaal Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Service public fédéral Économie, P.M.E., Classes moyennes et Énergie Federaal Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Service public fédéral Économie, P.M.E., Classes moyennes et Énergie Federaal Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Service public fédéral Économie, P.M.E., Classes moyennes et Énergie Federaal Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Service public fédéral Économie, P.M.E., Classes moyennes et Énergie Federaal Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Service public fédéral Économie, P.M.E., Classes moyennes et Énergie FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C – 2024/005080] FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties.
Afdeling 1 — Wijziging van boek I van het Wetboek van economisch recht
1° in de bepaling onder 46° worden de woorden “35°, c), laatste zin” vervangen door de woorden “35°, tweede lid”; 2° de bepaling onder 78° wordt vervangen als volgt: “78° verantwoordelijke voor de distributie: a) elke natuurlijke persoon behorend tot de leiding van een kredietbemiddelingsbedrijf die de verantwoordelijkheid draagt voor de personen die belast zijn met de kredietbemiddelingswerkzaamheden of toezicht uitoefenen op dergelijke personen; b) elke natuurlijke persoon die, bij gebrek aan een kredietbemiddelingsbedrijf, de verantwoordelijkheid draagt voor de personen die belast zijn met de kredietbemiddelingswerkzaamheden of toezicht uitoefenen op dergelijke personen;”. Afdeling 2 — Wijzigingen van boek V van het Wetboek van economisch recht
“Art. V.15. Bij de FOD Economie wordt een Observatorium voor de farmaceutische industrie opgericht, waarvan de opdracht bestaat uit analyseren, evalueren en formuleren van aanbevelingen met betrekking tot de concurrentiepositie van de Belgische farmaceutische sector.
1° het verzamelen of laten verzamelen van gegevens die relevant zijn voor de in artikel V.15 bedoelde analyses; 2° het valideren van de gekozen methodologie en de gegevens die nodig zijn om de analyses uit te voeren overeenkomstig artikel V.15; 3° het uitvoeren of laten uitvoeren van de in artikel V.15 bedoelde gegevensanalyses volgens de vastgestelde methodologie; 4° het evalueren van de resultaten van de uitgevoerde analyses en het maken van aanbevelingen ter zake; 5° het formuleren van aanbevelingen met betrekking tot de concurrentiepositie van de Belgische farmaceutische sector; 6° het bepalen welke elementen onderworpen mogen worden aan een diepgaandere analyse; 7° het rapporteren van de resultaten van deze werkzaamheden aan de minister bevoegd voor Economie.
1° het administratief en geldelijk statuut van de leden van het Observatorium voor de farmaceutische industrie; SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL ÉCONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ÉNERGIE [C – 2024/005080] 3 MAI 2024. — Loi portant dispositions diverses en matière d’économie (I) PHILIPPE, Roi des Belges, À tous, présents et à venir, Salut. La Chambre des représentants a adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :
La présente loi transpose la directive 2014/92/UE du Parlement européen et du Conseil du 23 juillet 2014 sur la comparabilité des frais liés aux comptes de paiement, le changement de compte de paiement et l’accès à un compte de paiement assorti des prestations de base.
1° au 46°, les mots “35°, c), dernière phrase” sont remplacés par les mots “35°, alinéa 2”; 2° le 78° est remplacé par ce qui suit : “78° responsable de la distribution : a) toute personne physique appartenant à la direction d’un intermédiaire en crédit qui assume la responsabilité des personnes chargées d’activités d’intermédiation en crédit ou exerce le contrôle sur de telles personnes; b) toute personne physique qui, en l’absence d’un intermédiaire en crédit, assume la responsabilité des personnes chargées d’activités d’intermédiation en crédit ou exerce le contrôle sur de telles personnes;”.
“Art. V.15. Il est créé, au sein du SPF Économie, un Observatoire du secteur pharmaceutique dont la mission est d’analyser, d’évaluer et de formuler des recommandations sur la position compétitive du secteur pharmaceutique belge.
1° collecter ou faire collecter les données pertinentes aux analyses visées à l’article V.15; 2° valider la méthodologie et les données nécessaires pour la réalisation des analyses conformément à l’article V.15; 3° procéder ou faire procéder à l’analyse des données visées à l’article V.15 selon la méthodologie établie; 4° évaluer les résultats des analyses effectuées et formuler des recommandations à cet égard; 5° formuler des recommandations sur la position compétitive du secteur pharmaceutique belge; 6° déterminer les éléments qui doivent faire l’objet d’une analyse approfondie; 7° rapporter les résultats de ces travaux au ministre ayant l’Économie dans ses attributions.
1° le statut administratif et pécuniaire des membres de l’Observatoire du secteur pharmaceutique; 2° de samenstelling van het Observatorium voor de farmaceutische industrie; 3° de regels betreffende de organisatie en de werking van het Observatorium voor de farmaceutische industrie alsook van de controle hierop." Afdeling 3 — Wijzigingen van boek VI van het Wetboek van economisch recht
"§ 6/1. Wanneer een overeenkomst per telefoon wordt gesloten, moet de onderneming het aanbod bevestigen aan de consument, die alleen gebonden is nadat hij het aanbod heeft geaccepteerd en zijn instemming met behulp van een duurzame gegevensdrager heeft gestuurd voor: 1° overeenkomsten voor de levering van gas of elektriciteit, die niet gereserveerd voor verkoop zijn gemaakt in een beperkt volume of in een bepaalde hoeveelheid, behalve indien de oorspronkelijke duurtijd gelijk blijft en de essentiële voorwaarden niet wijzigen in het nadeel van de consument; 2° dienstenovereenkomsten of verkoopovereenkomsten betreffende gereglementeerde levering van goederen, tijdens een commercieel proces geïnitieerd door de onderneming voor zover de consument nog geen bestaande contractuele relatie heeft met de onderneming. Het eerste lid is niet van toepassing op contracten gesloten in toepassing van artikel 108, §§ 2 et 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie." Afdeling 4 — Wijzigingen van boek VII van het Wetboek van economisch recht
"Art. VII.4/5. § 1. Met het oog op de vergelijkbaarheid van de verschillende soorten betalingsinstrumenten en de bijhorende kosten, in het kader van betalingen in euro die plaatsvinden en gelijktijdig fysieke aanwezigheid van de consument en de onderneming, zoals bedoeld in artikel VII.4, hebben de ondernemingen als gedefinieerd in artikel I.8, 39°, op nationaal niveau kosteloos toegang tot een website waarop de verschillende soorten betalingsinstrumenten en de bijhorende kosten worden vergeleken. De Koning kan, op advies van de FOD Economie, de lijst uitbreiden van de soorten betalingsinstrumenten die moeten voorkomen op de vergelijkingswebsite en deze vergelijkingswebsite uitbreiden naar e-commerce websites in het kader van betalingen in euro die plaatsvinden tussen een consument en een onderneming als gedefinieerd in artikel I.8, 39°.
. De met toepassing van paragraaf 1 ingestelde vergelijkingswebsite: 1° is operationeel onafhankelijk doordat hij ervoor zorgt dat ondernemingen in de zoekresultaten op gelijke wijze worden behandeld; 2° respecteert de privacy, de veiligheid en de eigenaars; 3° vermeldt duidelijk de criteria en de objectieven waarop de vergelijking gebaseerd is; 4° gebruikt een duidelijke, objectieve en transparante bewoording; 5° biedt gratis toegang tot de informatie aan de consument; 6° bevat een breed scala aan soorten betalingsinstrumenten, met de bijhorende kosten, en de verstrekte informatie mag niet verschillen van de informatie die door de ondernemingen aan de consument wordt verstrekt; 7° bevat een doeltreffend systeem om onjuiste informatie te signaleren en te corrigeren voordat deze wordt gepubliceerd. De Koning kan, op advies van de FOD Economie, nauwkeurigere of strengere verplichtingen opleggen ten aanzien van de ondernemingen die betalingsinstrumenten aanbieden en kosten in rekening brengen voor de verschillende betalingsinstrumenten.
. De FOD Economie wordt belast met het ontwikkelen en beheren van de vergelijkingswebsite bedoeld in paragraaf 1." 2° la composition de l’Observatoire du secteur pharmaceutique; 3° les règles relatives à l’organisation et au fonctionnement de l’Observatoire du secteur pharmaceutique ainsi qu’à son contrôle."
"§ 6/1. Lorsqu’un contrat est conclu par téléphone, l’entreprise doit confirmer l’offre au consommateur, qui n’est lié qu’après avoir signé l’offre ou envoyé son consentement à l’aide d’un support durable pour: 1° les contrats de fourniture de gaz ou d’électricité lorsqu’ils ne sont pas conditionnés dans un volume délimité ou en quantité déterminée, sauf si la durée initiale reste inchangée et si les conditions essentielles ne changent pas au détriment du consommateur; 2° les contrats de service ou de vente portant sur la livraison réglementée de biens, au cours d’un processus commercial initié par l’entreprise et pour autant que le consommateur n’ait pas encore de relation contractuelle existante avec l’entreprise. L’alinéa 1er ne s’applique pas aux contrats conclus en application de l’article 108, §§ 2 et 3, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques."
"Art. VII.4/5. § 1er. Afin de leur permettre d’effectuer une réelle comparaison entre les différents types d’instruments de paiement et les frais y afférents, dans le cadre de paiements en euro qui sont effectués en présence physique et simultanée du consommateur et de l’entreprise, prévue à l’article VII.4, les entreprises telles que définies à l’article I.8, 39°, ont, au niveau national, accès gratuitement à un site internet qui compare les différents types d’instruments de paiement et les frais y afférents. Le Roi peut, sur avis du SPF Économie, étendre la liste des types d’instruments de paiement qui doivent figurer sur le site internet comparateur et étendre ce site internet comparateur aux sites de commerce en ligne, dans le cadre de paiements en euro qui ont lieu entre un consommateur et une entreprise telle que définie à l’article I.8, 39°.
. Le site internet comparateur créé en application du paragraphe 1er: 1° est indépendant sur le plan opérationnel, de manière telle qu’il traite toutes les entreprises dans les résultats de recherche; 2° respecte la vie privée, la sécurité et les propriétaires; 3° énonce les critères clairs et objectifs selon lesquels la comparaison est basée; 4° emploie un langage clair et dénué d’ambiguïté; 5° fournit des informations de date et l’accès est gratuit pour les consommateurs; 6° inclut une large gamme d’offres des différents types d’instruments de paiement et les frais y afférents fournis par les entreprises, et les informations fournies ne diffèrent pas de celles fournies par les prestataires de services de paiement; 7° prévoit un système efficace pour signaler les informations inexactes avant qu’elles ne soient rendues publiques. Le Roi peut, sur avis du SPF Économie, imposer des critères plus précis ou des obligations plus strictes en ce qui concerne les différents types d’instruments de paiement et les frais y afférents fournis par les prestataires de services de paiement.
. Le SPF Économie est chargé de développer et d’exploiter le site internet comparateur visé au paragraphe 1er." De betalingsdienstenaanbieders verlenen de FOD Economie de nodige medewerking voor het vervullen van deze opdracht. De Koning stelt de nadere regels van de overdracht van informatie door de betalingsdienstenaanbieder aan de FOD Economie vast.
1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden “of elke consument van Belgische nationaliteit die buiten een lidstaat verblijft en die uiterlijk tien jaar geleden werd geschrapt uit het Belgisch bevolkingsregister” ingevoegd tussen de woorden “in een lidstaat verblijft” en de woorden “heeft recht op de basisbankdienst”; 2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven; 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: “§ 6. Deze afdeling is ook van toepassing op elke consument van Belgische nationaliteit die buiten een lidstaat verblijft en die uiterlijk tien jaar geleden werd geschrapt uit het Belgisch bevolkingsregister.”
1° in het eerste lid worden de woorden “een duurzame gegevensdrager” vervangen door de woorden “elektronische wijze en, in voorkomend geval, wanneer de kredietinstelling beschikt over een fysiek kantoor waar de consument een aanvraagformulier kan indienen, op papier”; 2° het artikel wordt aangevuld met drie leden, luidende: “Het formulier wordt te allen tijde beschikbaar gesteld en is vlot toegankelijk voor de consumenten, ook niet-klanten, in elektronische vorm en, in voorkomend geval, kosteloos. De consument kan eenvoudig een aanvraag indienen bij de kredietinstelling die beschikt over een fysiek kantoor, door het formulier kosteloos op papier of een duurzame drager te verstrekken. Op eenvoudig verzoek van de consument staat de kredietinstelling de consument bij in het invullen van het aanvraagformulier.”
“4° de consument voldoet niet meer aan de verblijfsvoorwaarden bedoeld in artikel VII.57, § 2, eerste lid.”
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt: “Naast ondernemingen, zoals bedoeld in het eerste lid, is deze afdeling eveneens van toepassing op diplomatieke vertegenwoordigingen op Belgisch grondgebied. In afwijking van artikel 3.86 van het Burgerlijk Wetboek, kunnen deze diplomatieke vertegenwoordigingen geen andere wijzigingen aanbrengen in de inschrijving van ondernemingen dan deze die voortvloeien uit de verplichtingen van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 24 april 1963, de permanente zetel van de Verenigde Naties en de instellingen van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en de Europese Unie alsmede de staten bij de Europese Unie of de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.” 2° in paragraaf 1 wordt het derde lid vervangen als volgt: “Naast ondernemingen, zoals bedoeld in het eerste lid, is deze afdeling eveneens van toepassing op ondernemingen zoals bedoeld in artikel 3.86 van het Burgerlijk Wetboek die niet zijn ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen beschikken.” 3° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De basisbankdienst wordt, voor de diensten bedoeld in artikel 19, 1°, a), b) en c), door middel van een betaalrekening in euro, of, voor de diensten bedoeld in artikel 19, 1°, c), en, op verzoek van de onderneming of de diplomatieke zending, door middel van een betaalrekening in Amerikaanse dollar of andere valuta, voor zover dit behoort tot de gangbare commerciële activiteit van de kredietinstelling, aangeboden. Verenigingen van mede-eigenaars zoals bedoeld in artikel 3.86 van het Burgerlijk Wetboek dienen, in het kader van hun verplichtingen als bedoeld in artikel 3.86, § 3, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek, te beschikken over twee betaalrekeningen in euro." 4° in paragraaf 3, tweede lid, wordt in de Franse tekst het woord "Ensuite" vervangen door de woorden "En outre"; 5° in paragraaf 3 wordt het vierde lid vervangen als volgt: "Na het ontvankelijk verklaren van de aanvraag door de basisbankdienst-kamer, deelt de kamer de aanvraag mee aan de Cel voor financiële informatieverwerking ingesteld bij de wet van 18 september 2017 ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten. De basisbankdienst-kamer toetst vervolgens de aanvraag aan de weigeringsgronden, vastgesteld door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in het kader van de versterking van de strijd tegen fraude, het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, alsook in het kader van de naleving van financiële sancties." 6° in paragraaf 3, wordt het vijfde lid vervangen als volgt: "De basisbankdienst-kamer wijst, ten laatste zestig kalenderdagen nadat het aanvraagdossier als ontvankelijk en volledig kan worden beschouwd, een in België gevestigde kredietinstelling aan als basisbankdienst-aanbieder, met verwijzing uit de lijst van systeemrelevante instellingen bedoeld in artikel 36/1, eerste lid, 29°, van de wet van 25 april 2014 op het statuut en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen en de artikelen 36/1, 36/3, 36/4, 36/5 en 36/6 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en, in voorkomend geval, uit de lijst van andere kredietinstellingen die, met toepassing van artikel 96, § 1, tweede lid, van de wet van 25 april 2014, door de Nationale Bank van België zijn erkend als kredietinstelling naar Belgisch recht." 7° in paragraaf 3, zesde lid, wordt de zin "Ten laatste binnen de dertig dagen na de maand waarin het aanvraagdossier als volledig kan worden beschouwd, wijst de basisbankdienst-kamer op een gespreide wijze in aanmerking komende basisbankdienst-aanbieder aan." opgeheven; 8° in paragraaf 5, vijfde lid, worden de woorden "of andere valuta" vervangen door de woorden "Amerikaanse dollar" en de woorden "aanbiedt."
"In het kader van de analyse van de weigeringsgronden bedoeld in artikel VII.59/4, § 3, vierde lid, heeft het aanvraagformulier, voor wat de ondernemingen betreft, tevens uitdrukkelijk het statuut of het register van de naam van de onderneming, de leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen met de effectieve leiding dat niet ouder is dan drie maanden."
1° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Daarnaast worden uitdrukkelijk de klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedures vermeld die voor de onderneming en de diplomatieke zending openstaan ter betwisting van de beslissing, en, in het bijzonder voor de onderneming, de volledige naam, het adres, het telefoonnummer en het elektronisch adres van de ombudsdienst voor financiële diensten en van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie."; 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Daarnaast wordt uitdrukkelijk de klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedures vermeld die voor de onderneming en de diplomatieke zending openstaan ter betwisting van de beslissing, en, in het bijzonder voor de onderneming, de volledige naam, het adres, het telefoonnummer en het elektronisch adres van de ombudsdienst voor financiële diensten en van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie.”; 3° in de Franse tekst van de paragrafen 2 en 3 worden de woorden “l’article VII.59, § 3, alinéa 5” telkens vervangen door de woorden “l’article VII.59/4, § 3, alinéa 5”.
1° in paragraaf 2, eerste lid, worden in de inleidende zin de woorden “en de tweede lid” vervangen door de woorden “tweede tot derde lid”; 2° in paragraaf 5 wordt het derde lid vervangen als volgt: “De Cel voor financiële informatieverwerking, in het kader van de uitoefening van haar wettelijke opdracht, ontvangt de gegevens die relevant kunnen zijn in het kader van eventuele lopende onderzoeken.”.
1° het derde lid wordt vervangen als volgt: “De wijzigingen opgesomd in het tweede lid kunnen niet gebeuren door een herfinanciering als bedoeld in artikel 19, 53/1° en 2°. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de wijzigingen bedoeld in het tweede lid aanvullen.”; 2° in het vierde lid worden de woorden “een kredietaanbod” telkens vervangen door de woorden “een aanbod van een duurzame duur” en de bewijslast levert van de instemming van de partijen met de inhoud”; 3° in het zesde lid worden de woorden “kredietaanbod” telkens vervangen door de woorden “aanbod van een duurzame duur” en de bewijslast levert van de instemming van de partijen met de inhoud”.
“§ 1/1. De voorwaardelijke vermindering op de kost van het krediet, en in het bijzonder op de debetrentevoet, toegekend in het kader van een gebundelde verkoop is enkel toegestaan voor een van de verzekeringen bedoeld in artikel VII.146, § 1, tweede lid, zonder dat het noodzakelijk een aangehecht contract moet zijn, en voor een betaaltermijn als bedoeld in artikel 19, 8°. De voorwaardelijke vermindering wordt voor elke voorwaarde afzonderlijk aangeboden en in de kredietovereenkomst vastgelegd. De kredietgever, of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar mag de consument geen bemiddelaar voor de aangehechte dienstverlening opleggen om de voorwaardelijke vermindering van een gebundelde verkoop bij het sluiten van de kredietovereenkomst te kunnen behouden. De duur van de kredietovereenkomst van de kredietgever is verplicht het variabele tarief van de kredietovereenkomst zonder extra kosten te handhaven indien de consument gebruik maakt van zijn recht om te veranderen naar een dienstverlener van zijn keuze: 1° na het eerste derde deel van de duur van de kredietovereenkomst; 2° voor het eerste derde deel van de duur van de kredietovereenkomst, indien de gronden die rechtvaardigen: a) de verzekeraar een tariefverhoging toepast, met uitzondering van de toepassing van de ABEX-index op de verzekerde waarde zoals oorspronkelijk voorzien of met de betekenis van deze bijwerking; b) de verzekering die in artikel 19, eerste lid is opgelegd nadat een schadegeval is ontstaan; c) de consument een forfaitaire vergoeding betaalt. De consument die gebruik maakt van zijn recht om de duur van de voorwaardelijke vermindering, bedoeld in het raam van een gebundelde verkoop als bepaald in boek VII, titel 4, hoofdstuk 9, te wijzigen. De consument handhaaft de domiciliëring die de betaling van de termijnbedragen op de vervaldag van zijn kredietovereenkomst verzekert als een voorwaarde van de kredietovereenkomst. l’entreprise, le nom complet, l’adresse, le numéro de téléphone et l’adresse électronique du service de médiation des services financiers, et de l’administration de surveillance compétente auprès du SPF Économie.”; 3° aux paragraphes 2 et 3, les mots “l’article VII.59, § 3, alinéa 5” sont chaque fois remplacés par les mots “l’article VII.59/4, § 3, alinéa 5”.
1° dans le paragraphe 2, alinéa 1er, dans la phrase liminaire, les mots “ainsi que le deuxième alinéa” sont remplacés par les mots “alinéas 2 et 3”; 2° dans le paragraphe 5, l’alinéa 3 est remplacé par ce qui suit: “La Cellule de traitement des informations financières, dans l’exercice de sa mission légale, reçoit les données utiles dans le cadre des éventuelles enquêtes en cours.”.
1° l’alinéa 3 est remplacé par ce qui suit: “Les modifications énumérées à l’alinéa 2 ne peuvent pas être effectuées par le biais d’un refinancement tel que visé à l’article 19, 53/1° et 2°. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, compléter les modifications visées à l’alinéa 2.”; 2° dans l’alinéa 4, les mots “offre de crédit” sont remplacés par les mots “offre d’une durée durable qui fournit la preuve de l’accord des parties sur le contenu”; 3° dans l’alinéa 6, les mots “offre de crédit” sont remplacés chaque fois par les mots “offre d’une durée durable qui fournit la preuve de l’accord des parties sur le contenu”.
“§ 1/1. La réduction conditionnelle, qui concerne le coût du crédit et en particulier le taux d’intérêt débiteur, accordée dans le cadre d’une vente groupée est uniquement autorisée pour une assurance visée à l’article VII.146, § 1er, alinéa 2, sans qu’il soit nécessaire d’un contrat annexé et, pour un compte de paiement tel que défini à l’article 19, 8°. La réduction conditionnelle est proposée séparément pour chaque condition et précisée dans le contrat de crédit. Le prêteur ou, le cas échéant, l’intermédiaire de crédit ne peut pas imposer au consommateur d’intermédiaire pour le prestataire de services annexés pour pouvoir conserver la réduction conditionnelle d’une vente groupée lors de la conclusion du contrat de crédit. La durée du contrat de crédit du prêteur est tenue de maintenir le taux réduit du contrat de crédit sans frais supplémentaires si le consommateur utilise son droit de changer de prestataire de services de son choix: 1° après le premier tiers de la durée du contrat de crédit; 2° avant le premier tiers de la durée du contrat de crédit si, au cours des motifs justifiant: a) l’assureur applique une augmentation tarifaire, en dehors de l’application de l’indice ABEX sur la valeur assurée comme initialement prévue ou de la présente disposition; b) l’assurance visée à l’alinéa 1er est résiliée après la survenance d’un sinistre; c) le consommateur verse une indemnité forfaitaire. Le consommateur qui fait usage de son droit de modifier la durée de la réduction conditionnelle, dans le cadre d’une vente groupée telle que prévue au livre VII, titre 4, chapitre 9. Le consommateur maintient la domiciliation qui assure le paiement des montants d’un terme aux dates d’échéance de son contrat de crédit et est une condition du contrat de crédit. De kredietovereenkomst vermeldt vanaf wanneer de consument kan veranderen van dienstverlener van elke verzekering en van de betaalrekening die deel uitmaakt van de gebundelde verkoop bedoeld in het vierde lid, met behoud van het verlaagde tarief. De kredietgever is gehouden de consument tijdens de duur van de kredietovereenkomst de exacte datum van het eerste derde deel van de duur van de kredietovereenkomst bedoeld in het vierde lid mee te delen op diens eenvoudig verzoek. De vermelding in het zevende lid en de plicht van de kredietgever in het achtste lid staan duidelijk en beknopt in de buurt van het verlaagde tarief bedoeld in het vierde lid.
"§ 7. Als een bemiddelaar in hypothecair krediet kennis heeft van elementen die twijfel kunnen doen rijzen over de naleving van de in dit hoofdstuk vermelde inschrijvingsvoorwaarden door een subagent op wie hij een beroep doet of heeft gedaan, deelt hij die elementen onmiddellijk mee aan de FSMA. Een bemiddelaar in hypothecair krediet brengt de FSMA er ook van op de hoogte dat iemand zich als kredietbemiddelaar voordoet zonder te zijn ingeschreven in het register waarin dit boek voorziet."
1° in de bepaling onder 7° worden de woorden "die zij, ter uitvoering van dit hoofdstuk, verricht" vervangen door de woorden "die zij uitvoeren ter uitvoering van dit hoofdstuk of andere wettelijke of reglementaire bepalingen"; 2° de paragraaf wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende: "8° in voorkomend geval, de bepalingen van artikel XV.18/1 na te leven."; 3° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De Koning stelt het kader vast van de in het eerste lid, 12°, 13° en 14°, bedoelde ondersteuningsopdrachten vast, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad."
"Art. VIII.4. Het Bureau stelt in het werk opdat de belangrijkste belanghebbende partijen in de normalisatiecommissies vertegenwoordigd zouden zijn. Daartoe kan de Koning: 1° de belangrijkste belanghebbende partijen bepalen wier deelname moet worden aangemoedigd voor wie de toegang naar normen moet vergemakkelijkt worden; 2° organisaties erkennen die behoren tot de in de bepaling onder 1° bedoelde belanghebbende partijen; 3° specifieke bepalingen vaststellen om de deelname van de in de bepalingen onder 1° en 2° bedoelde belanghebbende partijen aan te moedigen en hun toegang tot normen te vergemakkelijken." Le contrat de crédit mentionne à partir de quand le consommateur peut changer de prestataire de services de chaque assurance et du compte de paiement qui fait partie de la vente groupée visée à l'alinéa 4, tout en conservant le taux réduit. Le prêteur est tenu de communiquer, pendant la durée du contrat de crédit, à la demande du consommateur, la date exacte du premier tiers de la durée du contrat de crédit visée à l'alinéa 4. La mention reprise à l'alinéa 7 et l'obligation du prêteur reprise à l'alinéa 8 sont apposées, de façon claire et concise, auprès du tarif réduit visé à l'alinéa 4.
"§ 7. Si un intermédiaire en crédit hypothécaire a connaissance d'éléments pouvant mettre en doute le respect des conditions d'inscription prévues par le présent chapitre dans le chef d'un sous-agent auquel il fait appel ou a fait appel, il communique sans délai ces éléments à la FSMA. Les intermédiaires en crédit hypothécaire informent également la FSMA s'ils ont connaissance du fait que quelqu'un se présente comme un intermédiaire de crédit sans être inscrit au registre prévu par le présent livre."
1° le 7° est complété par les mots "qu'elles exécutent dans le cadre du présent chapitre ou d'autres dispositions légales ou réglementaires"; 2° le paragraphe est complété par le 8° rédigé comme suit: "8° le cas échéant, respecter les dispositions de l'article XV.18/1"; 3° l'article est complété par un alinéa 2 rédigé comme suit: "Le Roi fixe le cadre des missions de soutien visées à l'alinéa 1er, 12°, 13° et 14°, par arrêté délibéré en Conseil des ministres."
"Art. VIII.4. Le Bureau met tout en œuvre pour que les principales parties intéressées soient représentées dans les commissions de normalisation. À cette fin, le Roi peut: 1° désigner les principales parties intéressées pour lesquelles la participation doit être encouragée et l'accès aux normes doit être facilité; 2° reconnaître des organisations qui font partie des parties intéressées visées au 1°; 3° fixer des dispositions spécifiques afin de favoriser la participation des parties intéressées visées aux 1° et 2° et faciliter leur accès aux normes. Het Bureau is belast met het verstrekken, aan de normalisatiecommissies en de sectorale normalisatieoperatoren, van de technische en economische inlichtingen waarover het beschikt en die voor hun werkzaamheden noodzakelijk zijn.
"6° een financiering die wordt ingeschreven ten laste van de federale begroting op de kredieten van de FOD Economie, om de verwezenlijking van de ondersteuningsopdrachten bedoeld in artikel VIII.4, eerste lid, 12°, 13° en 14°, mogelijk te maken." Afdeling 6 — Wijzigingen van boek X van het Wetboek van economisch recht
"Art. X.62. De Koning richt een Adviescommissie voor overeenkomsten inzake commerciële distributie op, in deze titel "Adviescommissie" genoemd, bestaande uit een gelijke vertegenwoordiging van organisaties die de belangen verdedigen van elk van de twee voornaamste partijen van een distributieovereenkomst, leden van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, en experten op het gebied van distributieovereenkomsten. De Adviescommissie heeft tot doel adviezen te verstrekken over elke kwestie betreffende overeenkomsten bedoeld in dit boek. De ontwerpen van wijzigingen van dit boek en de ontwerpen van koninklijke besluiten met als rechtsgrond dit boek worden voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie door de minister bevoegd voor de Economie of door de minister bevoegd voor de K.M.O.'s. De Adviescommissie deelt haar adviezen onmiddellijk mee aan de minister bevoegd voor de Economie en aan de minister bevoegd voor de K.M.O.'s. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven kan zijn opmerkingen of aanvullingen op het advies van de Adviescommissie, binnen een termijn van één maand die begint te lopen op de dag na de dag waarop het advies van de Adviescommissie werd meegedeeld aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Deze termijn wordt met één maand verlengd wanneer de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zijn opmerkingen of aanvullingen op het advies van de Adviescommissie becommentarieert of aan te vullen." Afdeling 7 — Wijzigingen van boek XV van het Wetboek van economisch recht
1° in paragraaf 5 worden de woorden ", of door seponering van de zaak door het openbaar ministerie" opgeheven; 2° paragraaf 5 wordt aangevuld met de volgende zin: "In geval van seponering van de zaak door het openbaar ministerie, wordt de administratieve vervolging bedoeld in artikel XV.60/1, § 1, § 2 steeds opgestart."; 3° een paragraaf 6 wordt ingevoegd, luidende: "§ 6. De inbeslagneming of de vernietiging van rechtssubjecten en andere abnormiteiten bedoeld in artikel XV.60/4 beslist hebben: 1° tot een klassering zonder gevolg zoals bedoeld in artikel XV.60/2, eerste lid;" 2° tot een schuldverklaring zoals bedoeld in artikel XV.60/2, eerste lid, of tot het opleggen van een administratieve geldboete, voor zover geen toepassing is gemaakt van de procedure bedoeld in artikel XV.30/1, § 1/1, binnen een termijn van dertig dagen na verloop van de beroepstermijn bedoeld in artikel XV.60/15.”
“§ 1/1. Wanneer, in de kader van een procedure van administratieve vervolging zoals bedoeld in artikel XV.61, § 1, 2°, werd vastgesteld dat goederen die in uitvoering van artikel XV.5 of XV.23 in beslag werden genomen een inbreuk uitmaken op artikel XV.103 en niet is overgegaan tot een klassering zonder gevolg, brengt de ambtenaar bedoeld in artikel XV.60/4 het openbaar ministerie hiervan op de hoogte binnen een termijn van dertig dagen na verloop van de beroepstermijn bedoeld in artikel XV.60/15. Het openbaar ministerie beveelt binnen zestig dagen na ontvangst van deze kennisgeving de vernietiging van de goederen op de wijze bedoeld in artikel XV.25/3 of de teruggave aan de eigenaar, houder, of geadresseerde.”
1° in paragraaf 1, worden de woorden “en ondernemingen” ingevoegd tussen de woorden “de schade aan consumenten” en de woorden “wordt vergoed”; 2° in paragraaf 2, worden de woorden “en/of ondernemingen” ingevoegd tussen de woorden “de schade aan consumenten” en de woorden “wordt vergoed”.
“7° dat, onverminderd dit reeds gebeurd is overeenkomstig artikel XV.31/2, de overtreder kan toezeggen om de inbreuk stop te zetten en, waar relevant, annuleren kan toezeggen adequaat herstel te bieden aan consumenten en/of ondernemingen die schade hebben ondervonden of ondervinden van de vermeende inbreuken bedoeld in artikel XV.2, § 1, overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel XV.60/9/1.”
“Art. XV.60/9/1. § 1. Indien de overtreder in het kader van het indienen van zijn verweermiddelen, zoals bedoeld in artikel XV.60/7, toezegt de vermeende inbreuken bedoeld in artikel XV.2, § 1, stop te zetten en/of de schade veroorzaakt door deze inbreuken aan consumenten en/of ondernemingen adequaat te herstellen, kan de ambtenaar bedoeld in artikel XV.60/4 deze toezeggingen aanvaarden. De ambtenaar kan eveneens een voorstel doen aan de overtreder om de opgelegde administratieve geldboete te verminderen of op te heffen indien de overtreder de toezeggingen naleeft.
. Indien de ambtenaar bedoeld in artikel XV.60/4 de toezeggingen niet aanvaardt, kan de overtreder een verzoek indienen bij de minister om de toezeggingen te aanvaarden. De minister beslist binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van het verzoek. Indien de minister de toezeggingen aanvaardt, kan hij de opgelegde administratieve geldboete verminderen of opheffen indien de overtreder de toezeggingen naleeft. De minister brengt de overtreder hiervan op de hoogte en informeert de ambtenaar bedoeld in artikel XV.60/4 over zijn beslissing. De minister geeft geen gevolg aan het verzoek indien de overtreder een nieuwe inbreuk pleegt binnen een termijn van zes maanden na de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete. De ambtenaar brengt een nieuwe inbreuk ter kennis van de minister binnen vijftien dagen na de vaststelling ervan en geeft aan in welke mate de toezeggingen werden nageleefd.”
. De toezeggingen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 kunnen openbaar worden gemaakt op de website van de FOD Economie, voor zover zij aanvaard werden door de in artikel XV.60/4 bedoelde ambtenaren, met het oog op het wettigen of informeren van consumenten en ondernemingen over de toegepaste praktijken van de overtreder of om toekomstige inbreuken door de onderneming te vermijden. In dit verband kunnen de in artikel XV.60/4 bedoelde ambtenaren ook overgaan tot de publicatie van de identificatiegegevens van de overtreder en de gegevens met betrekking tot de vastgestelde inbreuken, de onderliggende praktijken, en de middelen die gebruikt werden om de inbreuken te begaan. De adressen kunnen maar bekendgemaakt worden voor zover de overtreder niet gedomicilieerd is. Vooraleer over te kunnen gaan tot de publicatie, brengen de in artikel XV.60/4 bedoelde ambtenaren de onderneming op de hoogte van het voornemen om over te gaan tot de publicatie van de toezeggingen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 en van de mogelijkheid voor de onderneming om zich daartegen te verzetten. Een klacht kan overgemaakt worden tot de in het eerste lid bedoelde publicatie als binnen vijf werkdagen geen met redenen omklede reactie van de onderneming ontvangen wordt of als de onderneming geen afdoende verantwoording heeft gegeven om zich tegen de publicatie te verzetten. Elke toezegging die wordt bekendgemaakt, blijft gedurende een periode van maximaal één jaar na de bekendmaking op de website van de FOD Economie staan, waar ze toegankelijk is voor elke burger. Persoonsgegevens, zoals bedoeld in artikel 4, 1°, van de algemene verordening gegevensbescherming, die in de bekendmaking zijn opgenomen, worden evenwel slechts op de website vermeld zolang als noodzakelijk is in overeenstemming met de doelstellingen bedoeld in het eerste lid, en in ieder geval niet langer dan één jaar.
. De ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.2 verzoeken om na te gaan of de toezeggingen worden nageleefd en een proces-verbaal op te stellen zoals bedoeld in artikel XV.2, § 2.
"Art. XV.60/23. § 1. Onverminderd artikel XV.60/21, kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 de beslissing met het opleggen van een administratieve geldboete, tot schuldverklaring of tot klassering zonder gevolg steeds niet-nominatief ter kennis brengen van: 1° de minister of staatssecretaris bevoegd voor de in de beslissing bedoelde wetgeving; 2° de Consumentenombudsdienst, voor zover het wetgevend betreft waarvoor een buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen mogelijk is; 3° de bijzondere raadgevende commissie Verbruik, in de mate dat de beslissingen relevant zijn voor het verlenen van adviezen; 4° andere overheidsdiensten en -instellingen, in de mate dat de adviezen verleend of verantwoordelijk zijn voor de wetgeving bedoeld in de beslissing; 5° Europese instellingen, voor zover de beslissingen betrekking hebben op Europese verordeningen of nationale wetgeving die omzetting vormen van Europese richtlijnen.
. Onverminderd artikel XV.60/21, kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 de beslissing met het opleggen van een administratieve geldboete, tot schuldverklaring of tot klassering zonder gevolg steeds niet-nominatief ter kennis brengen van: 1° de minister of staatssecretaris bevoegd voor de in de beslissing bedoelde wetgeving; 2° de Consumentenombudsdienst, voor zover het wetgevend betreft waarvoor een buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen mogelijk is; 3° de bijzondere raadgevende commissie Verbruik, in de mate dat de beslissingen relevant zijn voor het verlenen van adviezen; 4° andere overheidsdiensten en -instellingen, in de mate dat de adviezen verleend of verantwoordelijk zijn voor de wetgeving bedoeld in de beslissing; 5° Europese instellingen, voor zover de beslissingen betrekking hebben op Europese verordeningen of nationale wetgeving die omzetting vormen van Europese richtlijnen.
. Les engagements visés aux paragraphes 1er et 2 peuvent être rendus publics sur le site web du SPF Économie, pour autant qu’ils aient été acceptés par les agents visés à l’article XV.60/4, dans le but d’avertir ou d’informer les consommateurs et les entreprises des pratiques employées par le contrevenant ou d’éviter de futures infractions par l’entreprise. À cet égard, les agents visés à l’article XV.60/4 peuvent également procéder à la publication des données d’identification du contrevenant et des données relatives aux infractions constatées, aux pratiques sous-jacentes et aux moyens utilisés pour commettre les infractions. Les adresses peuvent uniquement être publiées si le contrevenant n’y est pas domicilié. Avant de pouvoir procéder à la publication, les agents visés à l’article XV.60/4 informent l’entreprise de l’intention de procéder à la publication des engagements visés aux paragraphes 1er et 2 et de la possibilité pour l’entreprise de s’y opposer. Une plainte peut être introduite jusqu’à la date de publication mentionnée au premier alinéa, si aucune réaction motivée n’a été reçue de la part de l’entreprise ou que cette dernière n’a pas donné de justification suffisante pour s’opposer à la publication. Chaque engagement qui est rendu public continue de figurer sur le site web du SPF Économie, où il est accessible à chaque citoyen, pendant une période de maximum un an après la publication. Les données à caractère personnel, telles que visées à l’article 4, 1°, du règlement général sur la protection des données, qui sont reprises dans la publication ne sont toutefois mentionnées sur le site web que tant que nécessaire conformément aux objectifs visés à l’alinéa 1er, et en tout cas pas au-delà d’un an.
. Les agents visés à l’article XV.60/4 peuvent demander aux agents visés à l’article XV.2 de vérifier le respect des engagements et d’en dresser procès-verbal, comme visé à l’article XV.2, § 2.
"Art. XV.60/23. § 1er. Sans préjudice de l’article XV.60/21, les agents visés à l’article XV.60/4 peuvent toujours porter la décision d’infliger une amende administrative, de déclaration de culpabilité ou de classement sans suite de manière non nominative à la connaissance: 1° du ministre ou secrétaire d’État compétent pour la législation visée dans la décision; 2° du Service de médiation pour le consommateur, pour autant qu’il s’agisse de la législation pour laquelle un règlement extrajudiciaire des litiges de consommation est possible; 3° de la Commission consultative spéciale Consommation, dans la mesure où les décisions sont pertinentes pour la formulation d’avis; 4° d’autres services et institutions publics, dans la mesure où ils délivrent des avis ou sont responsables de la législation visée dans la décision; 5° des institutions européennes, pour autant que les décisions portent sur des règlements européens ou sur une législation nationale constituant la transposition de directives européennes.
. Sans préjudice de l’article XV.60/21, les agents visés à l’article XV.60/4 peuvent toujours porter la décision d’infliger une amende administrative, de déclaration de culpabilité ou de classement sans suite de manière non nominative à la connaissance: 1° du ministre ou secrétaire d’État compétent pour la législation visée dans la décision; 2° du Service de médiation pour le consommateur, pour autant qu’il s’agisse de la législation pour laquelle un règlement extrajudiciaire des litiges de consommation est possible; 3° de la Commission consultative spéciale Consommation, dans la mesure où les décisions sont pertinentes pour la formulation d’avis; 4° d’autres services et institutions publics, dans la mesure où ils délivrent des avis ou sont responsables de la législation visée dans la décision; 5° des institutions européennes, pour autant que les décisions portent sur des règlements européens ou sur une législation nationale constituant la transposition de directives européennes.
. Onverminderd artikel XV.60/21, kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 elke belanghebbende, in het bijzonder consumenten en ondernemingen die schade ondervonden hebben, verenigingen ter verdediging van de consumentenbelangen en verenigingen of federaties ter verdediging van de belangen van ondernemingen, op diens verzoek beknopte informatie geven over de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete, tot schuldigverklaring of klassering zonder gevolg. Dit heeft tot doel consumenten en ondernemingen te informeren over het gevolg dat gegeven werd aan hun eventuele melding en hen de mogelijkheid te geven om bijkomende gerechtelijke of buitengerechtelijke stappen te zetten. De beknopte informatie bedoeld in het eerste lid bevat maximaal de identificatiegegevens van de overtreder, de gegevens met betrekking tot de vastgestelde inbreuken die de basis vormen voor de beslissing, de ondernomen praktijken, het boetebedrag en het feit of al dan niet beroep werd ingesteld. De kennisgeving bedoeld in deze paragraaf kan ten vroegste gebeuren na het verstrijken van de beroepstermijn bedoeld in artikel XV.60/15.
. Indien de bekendmaking van de identiteit van de rechtspersonen of van de persoonsgegevens van natuurlijke personen door de ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 aan de in paragrafen 2 en 3 bedoelde personen en diensten wordt beschouwd als onevenredig, na een beoordeling per geval van de evenredigheid van de bekendmaking van dergelijke gegevens, of indien de bekendmaking een lopend onderzoek of een lopende strafrechtelijke procedure in het gedrang dreigt te brengen, wordt overgegaan tot een niet-nominatieve en/of beperkte overmaking of de beslissing niet gedeeld.
“6° zij die de bepalingen van artikel VI.81 betreffende het gezamenlijk aanbod van financiële diensten overtreden.”
a) de bepaling onder 1°/1 wordt vernummerd 1°/2; b) een bepaling onder 1°/1 wordt ingevoegd, luidende: “1°/1 de artikelen VI.4/5 en des arrêtés pris en exécution de cet article bénéficient de la présomption de conformité prévue à l’article 5, paragraphe 3, de la directive 2005/29/CE relative aux pratiques commerciales déloyales.”
“Art. XV.125/4/3. Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft zij die de bepalingen van de artikelen 5, 7, 9 en 10 van de Verordening (EU) 2023/1804 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende de vaststelling van criteria voor alternatieve standaarden voor de inwerkingtreding van Richtlijn 2014/94/EU overtreden.”
“2° de onderneming bedoeld in artikel XV.31/2 ou à l’article XV.60/9 qui n’a pas respecté les engagements pris ou les engagements supplémentaires qui ont été acceptés par les agents compétents.” Afdeling 8 — Wijzigingen van boek XIX van het Wetboek van economisch recht
a) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: “4° op vraag van de bevoegde ambtenaren van de FOD Economie, een uittreksel uit het strafregister, verstrekt overeenkomstig artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, van alle bestuurders, zaakvoerders, directeuren of gevolmachtigden van de onderneming, bestemd voor een openbaar bestuur, of een in het buitenland afgegeven gelijkwaardig document, dat niet ouder is dan drie maanden;”; b) in de bepaling onder 5° worden de woorden “, of een derde die beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden,” ingevoegd tussen de woorden “dat de onderneming” en de woorden “een verzekeringsovereenkomst heeft afgesloten”.
“Hoofdstuk 1. Algemene beginselen Afdeling 1. — Definitie en doelstellingen van de procedure
De minnelijke schuldbemiddeling heeft tot doel een duurzame oplossing te vinden voor de schuldenaar en zijn gezin en stelt een om levensstandaard te behouden die overeenstemt met de menselijke waardigheid.
Afdeling 2. — Toepassingsgebied
Deze titel verwijst in het bijzonder naar elke minnelijke schuldbemiddeling voor een consument bedoeld in de artikelen XIX.9, § 3, en XIX.10, § 1, eerste lid, 3°.
1° de advocaten, de ministeriële ambtenaren of de gerechtelijke mandatarissen die in uitvoering van hun beroep functioneren; 2° de openbare en de private instellingen die door de bevoegde autoriteiten zijn erkend om de minnelijke schuldbemiddeling te doen; 3° de instellingen bedoeld in het eerste lid, 2°, maar gebruik van andere personen die onder hun verantwoordelijkheid werken. Aangezien de instellingen bedoeld in het eerste lid, 2°, onderworpen zijn aan de verplichtingen inzake de bescherming van persoonsgegevens, mogen zij geen gegevens verwerken die niet rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de opdrachten bedoeld in paragraaf 1.
. De personen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, leveren hun diensten in het kader van een minnelijke schuldbemiddeling tegen betaling, tenzij de wet anders voorziet. De Koning stelt de voorwaarden vast voor de opleiding en de erkenning van de minnelijke schuldbemiddelaars.
Hij vervult zijn rol met gepaste zorgvuldigheid.
De minnelijke schuldbemiddelaar mag de minnelijke schuldbemiddeling enkel aanvaarden of voortzetten indien hij en de schuldenaar uitdrukkelijk verklaren dat het belangenconflict zijn onafhankelijkheid niet in het gedrang brengt. Deze verplichting blijft geldig gedurende het volledige traject van de minnelijke schuldbemiddeling.
Hij mag de informatie die hij ontvangt in het kader van de uitoefening van zijn functie niet delen met derden. Hij deelt met de schuldeisers alleen de informatie die strikt noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie, en mits voorafgaande toestemming van de schuldenaar.
Afdeling 1. — De aanvang van de minnelijke schuld- bemiddeling
1° de bekendmaking van elk belangenconflict dat bestaat op het ogenblik van de aanvang van de minnelijke schuldbemiddeling, alsook de verklaring van de schuldenaar en de minnelijke schuldbemiddelaar bedoeld in artikel XIX.22, tweede lid; 2° de rechten en plichten van de minnelijke schuldbemiddelaar en de schuldenaar bepaald in deze titel; 3° de geschillenprocedures voor klachtenbehandeling van de schuldenaar tegen de minnelijke schuldbemiddelaar, de bevoegde instanties die er kennis van nemen alsook de respecteren formaliteiten en termijnen; 4° de beginselen en regels die van toepassing zijn op de verwerking en overdracht van persoonsgegevens overeenkomstig artikel XIX.30; 5° indien van toepassing, de kosten in verband met zijn tussenkomst en/of de minnelijke schuldbemiddeling; 6° de informatieplicht met betrekking tot het vereiste van voorafgaande toestemming van de schuldenaar met betrekking tot het bepaalde stappen die de schuldbemiddelaar in het kader van zijn opdracht onderneemt.
. Paragraaf 1, 8°, doelt met name op de voorafgaande toestemming van de schuldenaar bepaald in de artikelen XIX.23, derde lid, XIX.24 en XIX.29, § 2, eerste lid. Indien het niet mogelijk is de voorafgaande toestemming van de schuldenaar te bekomen telkens wanneer dat nodig zou zijn in de artikelen bedoeld in het eerste lid, wordt de schuldenaar geïnformeerd over de redenen waarom hij geen toestemming kan geven en de minnelijke schuldbemiddeling wordt stopgezet. In alle andere gevallen waarin de toestemming van de schuldenaar vereist is krachtens de bepalingen van deze titel, rust de bewijslast van die toestemming op de minnelijke schuldbemiddelaar.
. De Koning kan een modelovereenkomst bepalen en vastleggen welke bepalingen ervan van dwingend dan wel van aanvullend recht zijn.
Tijdens de eerste gesprekken met de schuldenaar, en na het beoordelen of een minnelijke schuldbemiddeling relevant is, informeert de minnelijke schuldbemiddelaar de schuldenaar over het bestaan van oplossingen voor zijn situatie. Il remplit son rôle avec toute la diligence requise.
Le médiateur de dettes amiable ne peut accepter ou poursuivre la médiation de dettes amiable que si lui-même et le débiteur déclarent expressément que le conflit d’intérêts ne compromet pas son indépendance. Cette obligation subsiste tout au long de la médiation de dettes amiable.
Il lui est interdit de partager avec des tiers les informations qu’il reçoit dans le cadre de l’exercice de sa fonction. Il ne partage avec les créanciers que les informations strictement nécessaires à l’exercice de sa mission et ce, moyennant l’accord préalable du débiteur.
1° la divulgation de tout conflit d’intérêts existant au moment de l’entame de la médiation de dettes amiable, ainsi que la déclaration du débiteur et du médiateur de dettes amiable visée à l’article XIX.22, alinéa 2; 2° les droits et obligations du médiateur de dettes amiable et du débiteur prévus au présent titre; 3° les procédures établies pour le traitement des plaintes du débiteur à l’encontre du médiateur de dettes amiable, les instances compétentes pour en connaître ainsi que les formes et délais à respecter; 4° les principes et règles applicables au traitement et à la transmission des données à caractère personnel conformément à l’article XIX.30; 5° s’il y a lieu, les coûts liés à son intervention et/ou à la médiation de dettes amiable; 6° l’obligation d’information relative à l’exigence d’un accord préalable du débiteur quant à certaines démarches effectuées par le médiateur de dettes amiable au cours de sa mission.
. Est notamment visé au paragraphe 1er, 6°, l’accord préalable du débiteur prévu aux articles XIX.23, alinéa 3, XIX.24 et XIX.29, § 2, alinéa 1er. À défaut de pouvoir recueillir un accord préalable du débiteur à chaque fois que cela est nécessaire dans les articles visés à l’alinéa 1er, le débiteur est informé des raisons pour lesquelles il ne peut donner son accord et la médiation de dettes amiable est arrêtée. Dans tous les autres cas où l’accord du débiteur est requis en vertu des dispositions du présent titre, la charge de la preuve de cet accord repose sur le médiateur de dettes amiable.
. Le Roi peut déterminer un modèle-type de convention et fixer les dispositions de ladite convention de droit impératif ou de droit supplétif.
Lors des premiers entretiens avec le débiteur et après avoir évalué la pertinence de mettre en œuvre une médiation de dettes amiable, le médiateur de dettes amiable l’informe quant à l’existence de solutions pour sa situation. alternative oplossingen. Hij legt de voorwaarden uit voor de uitvoering ervan en hun praktische gevolgen voor zijn rechten en verplichtingen. Afdeling 2. — Tijdens de minnelijke schuldbemiddeling
Daartoe voorziet de minnelijke schuldbemiddelaar in zoveel gesprekken met de schuldenaar als nodig is. Tijdens de volledige duur van zijn opdracht presenteert de minnelijke schuldbemiddelaar alle mogelijkheden en alternatieven die de schuldenaar ter beschikking staan en hun gevolgen, zodat de schuldenaar weloverwogen beslissingen kan nemen. Afdeling 3. — Analyse van de situatie van de schuldenaar en inventaris van schulden
De minnelijke schuldbemiddelaar stelt samen met de schuldenaar het budget vast dat nodig is om hem en zijn echtgenoot en/of elke persoon die met hem samenwoont een menswaardig bestaan te garanderen. Het budget stemt overeen met de werkelijke behoeften van de schuldenaar en zijn echtgenoot en/of elke persoon die met hem samenwoont. Het principe van de menselijke waardigheid van de schuldenaar en zijn echtgenoot en/of elke persoon die met hem samenwoont dient als referentie voor de minnelijke schuldbemiddelaar bij het opstellen van het budget. De minnelijke schuldbemiddelaar zorgt ervoor dat de schuldenaar op de hoogte is van de sociale rechten waarop hij in aanmerking komt. Hij informeert en adviseert de schuldenaar over de stappen die hij moet ondernemen om gebruik te maken van deze rechten en om deze rechten te kennen.
De minnelijke schuldbemiddelaar vraagt de toestemming van de schuldenaar, kan de minnelijke schuldbemiddelaar de schuldeisers om inlichtingen verzoeken, met uitzondering van vragen, vergezeld van bewijsstukken. De minnelijke schuldbemiddelaar zorgt ervoor dat de rechten van de schuldenaar gevrijwaard blijven. De minnelijke schuldbemiddelaar controleert de wettigheid van de gevorderde bedragen op basis van de door de schuldeisers verstrekte documenten en staten.
. Indien er gronden tot betwisting zijn, informeert de minnelijke schuldbemiddelaar de schuldenaar daarover. De schuldenaar neemt contact op met de schuldeisers om de redenen van de betwisting uit te leggen. Hij kan de bijstand van de minnelijke schuldbemiddelaar inroepen. Wanneer de artikelen XIX.3, XIX.7, § 2, en XIX.9, § 4, van toepassing zijn, informeert de minnelijke schuldbemiddelaar de schuldenaar over alle verplichtingen die hieruit voortvloeien.
. Als de schuldeisers de betwisting niet aanvaarden, informeert de minnelijke schuldbemiddelaar de schuldenaar over de mogelijkheden om de gerechtelijke stappen voor de rechten en normen te ondernemen. Afdeling 4. — Verwerking van persoonsgegevens
1° de schuldenaar; 2° de echtgenoot of samenwonende van de schuldenaar; 3° elke met de schuldenaar samenwonende persoon.
. In het kader van de doelstellingen van de minnelijke schuldbemiddeling, bedoeld in artikel XIX.16 en XIX.17, verwerkt de minnelijke schuldbemiddelaar de volgende categorieën van persoonsgegevens van de betrokken personen: 1° plaats van verblijf, naam, voornamen, het rijksregisternummer of het nummer van de gegevensbank van de sociale zekerheid en, in voorkomend geval, de nationaliteit, de burgerlijke staat en het huwelijk. alternatives. Il lui explique les conditions de leur mise en œuvre et leur implications concrètes sur ses droits et ses obligations.
À cet effet, le médiateur de dettes amiable fixe autant d’entretiens avec le débiteur que nécessaire. Pendant toute la durée de sa mission, le médiateur de dettes amiable présente toutes les possibilités et alternatives qui s’offrent au débiteur et leurs conséquences afin que le débiteur puisse prendre ses décisions en connaissance de cause.
Le médiateur de dettes amiable établit avec le débiteur le budget nécessaire pour lui garantir ainsi qu’à son conjoint et/ou à toute personne cohabitant avec lui, une vie conforme à la dignité humaine. Le budget correspond aux besoins réels du débiteur et de son conjoint et/ou de toute personne cohabitant avec lui. Le principe de dignité humaine du débiteur et de son conjoint et/ou de toute personne cohabitant avec lui sert de référence au médiateur de dettes amiable lors de l’élaboration du budget. Le médiateur de dettes amiable veille à ce que le débiteur soit informé sur les droits sociaux auxquels il est éligible. Il l’informe et le conseille quant aux démarches à entreprendre le cas échéant pour en bénéficier.
Le médiateur de dettes amiable peut, avec l’accord préalable du débiteur, demander aux créanciers des informations sur les créances en cours, accompagnées de pièces justificatives. Le médiateur de dettes amiable veille, lorsqu’il prend contact avec les créanciers, à préserver les droits du débiteur. Le médiateur de dettes amiable vérifie, sur la base des pièces et documents fournis par les créanciers, la légalité des montants qui sont réclamés.
. S’il y a des motifs de contestation, le médiateur de dettes amiable informe le débiteur. Le débiteur contacte les créanciers pour leur exposer les motifs de contestation. Il peut demander l’assistance du médiateur de dettes amiable. Lorsque les articles XIX.3, XIX.7, § 2, et XIX.9, § 4, s’appliquent, le médiateur de dettes amiable informe le débiteur de toutes les obligations qui en découlent.
. Si les créanciers n’acceptent pas la contestation, le médiateur de dettes amiable informe le débiteur des démarches amiables et/ou judiciaires qu’il peut entreprendre.
1° le débiteur ; 2° le conjoint ou la personne cohabitant avec le débiteur ; 3° toute personne cohabitant avec le débiteur.
. Dans le cadre des objectifs de la médiation de dettes amiable tels que visés aux articles XIX.16 et XIX.17, le médiateur de dettes amiable traite les catégories suivantes de données à caractère personnel des personnes concernées : 1° lieu de résidence, nom, prénoms, numéro de registre national ou numéro du registre de la banque de données de la sécurité sociale et, le cas échéant, la nationalité, l’état civil et le régime matrimonial ; voorkomend geval, hun huwelijksvermogensstelsel. 3° alle financiële, sociaal-familiale en professionele gegevens die nodig zijn om een inventaris van de schulden van de schuldenaar op te maken; 4° alle financiële, sociaal-familiale en professionele gegevens die nodig zijn om voor de schuldenaar een budget op te stellen dat de schuldenaar, zijn echtgenoot en/of elke persoon die met hem samenwoont, een menswaardig bestaan garandeert; 5° alle informatie die de minnelijke schuldbemiddelaar in staat stelt om de familiale, financiële, juridische en sociale situatie van de schuldenaar, zijn echtgenoot en/of elke persoon die met hem samenwoont, zo goed mogelijk te beoordelen; 6° de lijst van de erkende of beweerde schuldeisers, met vermelding van hun naam, hun adres en, indien zij daarvan op de hoogte zijn, hun rijksregisternummer, of, indien het een rechtspersoon betreft, de benaming, het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen en de zetel, alsook de gegevens van de contactpersoon van de schuldeiser; 7° de attesten en bewijsstukken; 8° alle persoonsgegevens die de betrokken persoon uit eigen beweging wenst te delen.
. De Koning kan bij lijst met categorieën van persoonsgegevens en persoonscategorieën bedoeld in de paragrafen 1 en 2 verduidelijken, mits die categorieën van persoonsgegevens en persoonscategorieën noodzakelijk en relevant zijn voor en in verhouding staan tot het volbrengen van de minnelijke schuldbemiddeling en de verplichtingen van de minnelijke schuldbemiddelaar tot het verwerken van persoonsgegevens. De persoonsgegevens worden niet langer dan nodig bewaard voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt. Behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, mogen de persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan gedurende een periode van zes maanden na de beëindiging van de minnelijke schuldbemiddeling. Afdeling 5. — Onderhandelingen met schuldeisers
De minnelijke schuldbemiddelaar ziet erop toe dat realistische voorstellen voor aflossing worden opgesteld na een zorgvuldig en nauwgezet onderzoek van de situatie van de schuldenaar en steeds met diens instemming.
De schuldeisers zijn vrij om te weigeren deel te nemen aan een minnelijke schuldbemiddeling. Afdeling 6. — Uitvoering en controle van overeenkomsten
Op verzoek van de schuldenaar kan de minnelijke schuldbemiddelaar hem bijstaan bij het uitvoeren van de betalingen bepaald in de overeenkomsten.
In geval van wijziging van de budgettaire situatie van de schuldenaar, overlegt de schuldenaar met diens instemming, eventueel opnieuw met de schuldeisers, om de modaliteiten van de overeenkomsten aan te passen.
Afdeling 7. — Mislukking van de onderhandelingen en alternatieve oplossingen
De minnelijke schuldbemiddelaar is gehouden de schuldenaar in kennis te stellen van de mislukking van de onderhandelingen en van de alternatieve oplossingen die hij zich kan indenken en van de concrete gevolgen ervan voor zijn rechten en verplichtingen uit. 3° toutes les données financières, socio-familiales et professionnelles nécessaires à l’inventaire des dettes du débiteur; 4° toutes les données financières, socio-familiales et professionnelles nécessaires à l’élaboration d’un budget du débiteur garantissant une vie conforme à la dignité humaine du débiteur, de son conjoint et/ou de toute personne cohabitant avec lui; 5° toutes les données permettant au médiateur de dettes amiable d’apprécier au mieux la situation familiale, financière, juridique et sociale du débiteur, de son conjoint et/ou de toute personne cohabitant avec lui; 6° la liste des créanciers reconnus ou se prétendant tels, avec mention de leur nom, de leur domicile et, s’ils en ont connaissance, de leur numéro de registre national ou, s’il s’agit d’une personne morale, la dénomination, le numéro d’inscription à la Banque-Carrefour des Entreprises et le siège, et les coordonnées de la personne de contact du créancier; 7° les attestations et pièces justificatives; 8° toutes les données à caractère personnel que la personne concernée souhaite partager de sa propre initiative.
. Le Roi peut préciser la liste des catégories de données à caractère personnel et des catégories de personnes visées aux paragraphes 1er et 2, à condition que ces catégories de données à caractère personnel et ces catégories de personnes soient nécessaires, pertinentes et proportionnées à l’exécution de la médiation de dettes amiable et aux obligations du médiateur de dettes amiable de traiter des données à caractère personnel. Les données à caractère personnel ne sont pas conservées au-delà de la durée nécessaire aux finalités pour lesquelles elles sont traitées. Sauf disposition contraire de la loi, les données à caractère personnel ne peuvent être conservées au-delà d’une période de six mois après la fin de la médiation de dettes amiable.
Le médiateur de dettes amiable veille à formuler des propositions de remboursement réalistes, élaborées après un examen attentif et minutieux de la situation du débiteur et toujours avec son accord.
Les créanciers sont libres de refuser de participer à une médiation de dettes amiable.
À la demande du débiteur, le médiateur de dettes amiable peut l’assister dans l’exécution des paiements prévus dans les accords.
En cas de modification de la situation budgétaire du débiteur, le médiateur de dettes amiable propose, le cas échéant, en concertation avec le débiteur et avec son accord, de modifier les modalités des remboursements initialement convenus.
1° de administratieve stappen uit te voeren die met de minnelijke schuldbemiddelaar werden overeengekomen en die nodig zijn voor het welslagen van de minnelijke schuldbemiddeling; 2° nauwkeurige, volledige en precieze informatie en documenten te verstrekken die de minnelijke schuldbemiddelaar in staat stellen zijn familiale, financiële, sociale en juridische situatie te beoordelen tijdens het hele proces van minnelijke schuldbemiddeling; 3° de minnelijke schuldbemiddelaar onmiddellijk op de hoogte te brengen van elke wijziging in zijn situatie die een rechtstreekse of onrechtstreekse invloed zou kunnen hebben op de uitvoering van de terugbetalingsovereenkomsten of de voortzetting van de minnelijke schuldbemiddeling; 4° zelf geen stappen te ondernemen ten aanzien van zijn schuldeisers zonder voorafgaand overleg met de minnelijke schuldbemiddelaar.
Hij neemt een opzegtermijn van ten minste een maand in acht.
. De minnelijke schuldbemiddelaar kan de minnelijke schuldbemiddeling beëindigen indien deze niet langer kan worden voortgezet onder bevredigende voorwaarden. De minnelijke schuldbemiddelaar brengt de schuldenaar hiervan op een duurzame gegevensdrager op de hoogte. Hij neemt een opzegtermijn van ten minste een maand in acht.
. De openbare instellingen bedoeld in artikel XIX.20, § 1, eerste lid, 2°, kunnen de minnelijke schuldbemiddeling beëindigen als ze door de verhuizing van de schuldenaar niet langer territoriaal bevoegd zijn. De openbare instellingen brengen de schuldenaar onverwijld hiervan op een duurzame gegevensdrager op de hoogte.
Zij brengen de schuldenaar op de hoogte van de voorwaarden voor de toepassing van artikel XIX.25, § 1, tweede lid. Zij informeren de schuldenaar ook over het bestaan van goedkope of zelfs gratis alternatieven. HOODSTUK 3 — Wijzigingen van het Sociaal Strafwetboek
1° in het vierde lid, eerste streepje, worden de woorden "artikel 4 van de wet van 17 maart 2019 tot invoering van het elektronisch proces-verbaal bij de inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek" opgeheven; 2° in het vijfde lid wordt de bepaling onder 4° opgeheven; 3° in het zesde lid worden de woorden "en in artikel 3, § 1, eerste lid, van de wet van 17 maart 2019 tot invoering van het elektronisch proces-verbaal bij de inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek" opgeheven; 4° in het achtste lid worden de woorden "in artikel 3 van de wet van 17 maart 2019 tot invoering van het elektronisch proces-verbaal bij de inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek" opgeheven.
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "tot de inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie" opgeheven; 2° paragraaf 7 wordt opgeheven.
"25° Batterijverordening: Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG; 26° Ontbossingsverordening: Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 inzake regels voor de toegang tot de markt van de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010."
1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid wordt het eerste streepje vervangen als volgt: "- een beschrijving van de niet-naleving, inclusief de bepalingen waarop de niet-naleving betrekking heeft"; b) in het eerste lid, derde streepje, worden de woorden "en, bovenindien administratieve maatregelen volgens het bepaalde in paragraaf 1/2, opgelegd kunnen worden" opgeheven; c) tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Het in het eerste lid bedoelde bevel tot corrigerende maatregelen kan worden opgelegd aan de overtreder en, indien daardoor aan de niet-naleving een einde kan worden gemaakt, aan elke in België". gevestigde marktdeelnemer die deel uitmaakt van de toeleveringsketen van het product waarop het bevel betrekking heeft.”; 2° in paragraaf 1/4 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden “of vernietigd worden op voorwaarde dat deze producten geen of onvoldoende waarde hebben met het oog op een eventuele openbare verkoop of eventuele schenking ervan” vervangen door de woorden “of, indien de openbare verkoop of schenking ervan niet mogelijk is of deze producten onvoldoende waarde hebben met het oog op een eventuele openbare verkoop of schenking ervan, kunnen vernietigd worden”; b) tussen het eerste lid en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: “Vanaf 30 december 2024 is het eerste lid ook van toepassing op de beslag genomen producten die onder de Ontbossingsverordening vallen, met uitzondering van runderen zoals bedoeld in de bijlage I van deze Verordening. De schenking, openbare verkoop en vernietiging van levensmiddelen die onder dit lid vallen, worden uitgevoerd overeenkomstig de levensmiddelenwetgeving.”; 3° het artikel wordt aangevuld met de paragrafen 1/6 en 1/7, luidende: “§ 1/6 Het verbod van het op de markt aanbieden van een product, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 3°, kan eveneens worden opgelegd voor een product dat de markt van de Unie binnenkomt, wanneer de procedure krachtens artikel 28 van Verordening (EU) 2019/1020 verloopt, ongeacht of het product op het moment van de beslissing al in de handel is gebracht. De situatie of contractuele personeelsleden bedoeld in paragraaf 1, nemen deze maatregel na vaststelling dat het product bestemd is om op de markt van de Unie te worden gebracht en inbreuk maakt op de Europese wetgeving vermeld in bijlage II van Verordening 2019/1020, zoals deze vaststelling wordt vermeld in het proces-verbaal dat wordt opgesteld na de beslissing van de markt aanbieden van niet-conform product.
/7 Bij niet-naleving van een verbod of van een beperking van de markt aangeboden van een product, in de zin van paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt een proces-verbaal opgesteld waarin de vastgestelde feiten worden vermeld. Dit proces-verbaal wordt overgemaakt aan de procureur des Konings.”.
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de volgende wijziging aangebracht: a) in de bepaling onder 6° worden de woorden “noodmaatregelen” vervangen door de woorden “noodmaatregelen in de zin van artikel 16, § 2,”; b) het lid wordt aangevuld met de bepaling onder 20°, luidende: “20° die artikel 5, leden 1, punt a), of 2, artikel 6, lid 1, onvermeld de leden 3 en 4, artikel 7, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 5, artikel 8, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 4, artikel 9, lid 1, artikel 10, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 4, artikel 11, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 4, artikel 12, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 4, artikel 13, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 4, artikel 14, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 4, artikel 42, leden 1, 2 of 3, artikel 43 of artikel 45, leden 1 of 2, van de Batterijverordening overtreedt.”; c) het lid wordt aangevuld met de bepaling onder 21°, luidende: “21° die enig artikel van 3, 4, 9, 10, 11, 12 of 13 van de Ontbossingsverordening overtreedt, met uitzondering van de aspecten betreffende het gebruik met export van runderen zoals bedoeld in bijlage I van deze Verordening.”; d) het lid wordt aangevuld met de bepaling onder 22°, luidende: “22° bij niet het verbod op of de beperking van het op de markt aanbieden of het gebruik met namen van producten, in de zin van artikel 16, § 1/6, tweede lid, 3°.”; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 14°, luidende: “14° bij artikel 5, lid 1, punt b), artikel 8, lid 1, punt b), artikel 13, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 5, artikel 14, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 5, artikel 38, leden 1, punt b), 3, 4, 6, 7 of 8, artikel 39, leden 1, 2 of 3, onvermeld lid 4, artikel 40, paragrafen 1, 2, 3 of 4, artikel 42, paragrafen 1, 2, 3 of 4, artikel 43, paragrafen 1, 2 of 3, artikel 45, paragrafen 1, 2 of 3, artikel 50, 52, 57, met uitzondering van lid 9, van de Batterijverordening overtreedt.”.
"Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG; Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010."
"Art. 31/1. Het Instituut draagt bij in de werkingskosten van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zoals opgericht bij artikel XIII.1 van het Wetboek van economisch recht tot een jaarlijks bedrag van 50.982,90 euro. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 138,01."
1° in paragraaf 1, worden de woorden "Op schriftelijk verzoek van de beheerder van openbare communicatienetwerken aanbiedt of voorziet een onderneming van wie ervan is vereist, vanwege de aard van de aangeboden diensten, dat zij een vergunning verkrijgt" vervangen door de woorden "Elke onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt of voorziet, is verplicht om"; 2° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, worden de woorden "met inbegrip van" ingevoegd tussen de woorden "met hoge snelheid te huisvesten," en de woorden "de toekomstige behoefte"; 3° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, worden de woorden "van de beheerder van passieve infrastructuur" vervangen door de woorden "van de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is,"; 4° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, worden de woorden "die afdoende moeten worden" vervangen door de woorden "voor zover die afdoende aangeboden zijn"; 5° in paragraaf 2, eerste lid, 6°, worden de woorden "de beheerder van de passieve infrastructuur" vervangen door de woorden "de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is"; 6° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "de beheerder van de passieve infrastructuur" vervangen door de woorden "de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is"; 7° in paragraaf 4, worden de woorden "de beheerder van de passieve infrastructuur" vervangen door de woorden "de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt"; 8° in de Franse versie van paragraaf 4 wordt het woord "le" tussen de woorden "n'est pas" en "propriétaire" door de woorden "n'est pas le" vervangen; 9° in paragraaf 4 worden de woorden "de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is" ingevoegd tussen de woorden "van de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt" en de woorden "de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is."
1° in paragraaf 1, eerste lid, in de inleidende zin de woorden "de onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt" vervangen door de woorden "elke onderneming die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbiedt"; 2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt in de inleidende zin het woord "minimuminformatie" vervangen door het woord "informatie"; 3° in paragraaf 1, eerste lid, worden in de inleidende zin de woorden "van de beheerder van passieve infrastructuur" vervangen door de woorden "van een andere onderneming die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is"; 4° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede en derde lid een lid ingevoegd, luidende: "De Koning kan, op voorstel van het Instituut op eigen initiatief, op advies van het Instituut, aan de lijst met informatie bedoeld in het eerste lid, alle aanvullende relevante informatie toevoegen om de investeringen te vergemakkelijken in elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid door ondernemingen die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbieden of daartoe gemachtigd zijn."; 5° in paragraaf 1, in het vroegere derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt het woord "minimuminformatie" vervangen door het woord "informatie"; 6° in paragraaf 1, in het vroegere derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "in het eerste lid" vervangen door de woorden "in deze paragraaf"; 7° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "minimuminformatie" vervangen door het woord "informatie"; 8° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de beheerder van de passieve infrastructuur" vervangen door de woorden "de onderneming die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is"; 9° in paragraaf 2, eerste lid worden de woorden "een onderneming die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is" vervangen door de woorden "een onderneming die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is, gaat de beheerder van een passieve infrastructuur in" vervangen door de woorden "Elke onderneming die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is, gaat op specifiek schriftelijk verzoek van een andere onderneming die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbiedt of daartoe gemachtigd is, in"; 10° in paragraaf 5 worden de woorden "de ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden of daartoe gemachtigd zijn" vervangen door de woorden "de ondernemingen die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbieden of daartoe gemachtigd zijn";
1° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De in het tweede lid bedoelde onderbrekingen toegang wordt met name gewaarborgd door middel van een noodtoestemmingssysteem voor noodoproepen, overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 107/1/1."; 2° in paragraaf 7, tweede lid, worden de woorden "of aan bepaalde categorieën van operatoren" vervangen door de woorden "verplichtingen opgelegd aan de operatoren of aan bepaalde categorieën van operatoren.";
1° de woorden "die verband houden met de toepassing van dit artikel" worden ingevoegd tussen de woorden "De bijdragen" en de woorden "worden gedragen door de operatoren"; 2° de woorden "krachtens dit artikel" worden ingevoegd tussen de woorden "die bijdragen aan het fonds" en de woorden "in verhouding tot hun bijdrage".
“Art. 107/1/1. § 1. Ten behoeve van dit artikel wordt onder “redundantiesysteem voor noodoproepen” verstaan een systeem dat het mogelijk maakt om: 1° noodoproepen te routeren naar de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden via de netwerken van ten minste twee afzonderlijke operatoren die elk ten minste één directe fysieke en logische verbinding hebben met alle beheerscentrales van de noodoproepen, hierna “direct routeringspad” genoemd; 2° bij een incident de noodoproepen automatisch en onmiddellijk van het ene directe routeringspad naar het andere directe routeringspad om te leiden, hierna “redirectsysteem” genoemd.
. De in artikel 107, § 3, bedoelde operatoren sluiten de nodige overeenkomsten en passen hun infrastructuur aan om gebruik te maken van een redundantiesysteem voor noodoproepen die door hun abonnees worden gedaan. Zij passen dit systeem elk toe door middel van ten minste één directe interconnectie met een andere operator en hun eigen redirectsysteem. Wanneer een operator in uitvoering van het eerste lid enkel gebruik maakt van een redundantiesysteem voor noodoproepen via directe routeringspaden van andere operatoren, dan verdeelt hij de te routeren noodoproepen gelijkelijk over deze directe routeringspaden. Indien een operator in uitvoering van het eerste lid een redundantiesysteem voor noodoproepen tot stand brengt, onder meer door middel van zijn eigen directe routeringspad(s), voert hij geautomatiseerde tests uit om de goede werking van zijn eigen directe routeringspad(s) en de correcte verdeling van de noodoproepen over de verschillende directe routeringspaden te controleren. De Koning kan de nadere regels voor de uitvoering van deze tests vastleggen, na advies van het Instituut.
. De verplichtingen bedoeld in § 2, zijn van toepassing op de operatoren bedoeld in artikel 107, § 3, bedoelde operatoren gedurende dezelfde jaren. In het kader van de nodige overeenkomsten zodat de oproepen naar nooddiensten die ter plaatse hulp bieden gedaan door hun abonnees of eindgebruikers profiteren van een redundantiesysteem voor noodoproepen van een operator die onderworpen is aan de in paragraaf 2 bedoelde verplichting. Uiterlijk op 31 december van elk jaar deelt elke in artikel 107, § 3, bedoelde operator het Instituut het aantal openbaar toegewezen nummers voor nummergebonden interpersoonlijke communicatiediensten mee waarover hij op 1 september van het lopende jaar beschikt. Indien de in het eerste lid bedoelde drempel van 1 % gedurende meer dan drie opeenvolgende jaren wordt overschreden, stelt het Instituut de betrokken operator in kennis van die overschrijding. De in paragraaf 2 vastgestelde verplichtingen gelden voor de betrokken operator voor de volgende termijn van maximaal drie kalenderjaren. De Koning kan het in het eerste lid bedoelde percentage wijzigen, na advies van het Instituut.
. Indien er geen redundantiesysteem voor noodoproepen bestaat, wijst de Koning de operatoren aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de bijzondere opdracht van openbare dienst door middel van een aanbestedingsprocedure. De minister van Binnenlandse Zaken, in samenwerking met de minister van Telecommunicatie en de minister van Volksgezondheid, is verantwoordelijk voor de voorbereiding, de opmaak van de opdracht en de controle op de aanbestedingsprocedure. Indien de in het eerste lid bedoelde bijzondere opdracht van openbare dienst niet aan het einde van de aanbestedingsprocedure wordt toegekend, wijst de Koning de operatoren aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van die opdracht, overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 106, § 4. Dit systeem van redundante routering van noodoproepen is onder dezelfde voorwaarden en regels van toepassing op de operatoren bedoeld in artikel 107, § 3, bedoelde operatoren. De Koning kan deze voorwaarden nader bepalen, na advies van het Instituut.
“Art. 107/1/1. § 1er. Pour les besoins du présent article, l’on entend par “système de redondance pour les appels d’urgence”, le système qui permet: 1° l’acheminement des appels d’urgence vers les services d’urgence offrant de l’aide sur place par les réseaux d’au moins deux opérateurs distincts chacun d’au moins une liaison directe physique et logique avec l’ensemble des centres de gestion des appels d’urgence, ci-après “chemin direct”; 2° la redirection automatisée et immédiate en cas d’incident des appels d’urgence d’un chemin direct vers un autre chemin direct, ci-après “système de redirection”.
. Les opérateurs visés à l’article 107, § 3, concluent les accords nécessaires et adaptent leur infrastructure afin de faire usage d’un système de redondance pour les appels d’urgence émis par leurs abonnés. Ils mettent en œuvre ce système chacun au moyen d’au moins une interconnexion directe avec un autre opérateur et leur propre système de redirection. Lorsqu’en exécution de l’alinéa 1er, un opérateur fait usage d’un système de redondance pour les appels d’urgence au travers des chemins directs d’autres opérateurs, il répartit les appels d’urgence à acheminer à parts égales entre ces chemins directs. Lorsqu’en exécution de l’alinéa 1er, un opérateur met en œuvre un système de redondance pour les appels d’urgence entre autres au moyen de son ou de ses propre(s) chemin(s) direct(s), il réalise des tests automatisés afin de vérifier le bon fonctionnement de son ou de ses propre(s) chemin(s) direct(s) et la répartition correcte des appels d’urgence entre les différents chemins directs. Le Roi peut préciser les modalités d’exécution de ces tests, après avis de l’Institut.
. Ne sont pas soumises aux obligations visées au paragraphe 2, les opérateurs visés à l’article 107, § 3, pendant ces mêmes années. En revanche, ils concluent les accords nécessaires afin que les appels vers les services d’urgence offrant de l’aide sur place émis par leurs abonnés bénéficient directement ou indirectement d’un système de redondance pour les appels d’urgence d’un opérateur soumis à l’obligation prévue au paragraphe 2. Au plus tard le 31 décembre de chaque année, chaque opérateur visé à l’article 107, § 3, communique à l’Institut le nombre de numéros attribués pour des services de communications interpersonnelles basés sur la numérotation dont il dispose au 1er septembre de l’année en cours. En cas de dépassement du seuil de 1 % visé à l’alinéa 1er pendant plus de trois années consécutives, l’Institut informe l’opérateur concerné de ce dépassement. Les obligations prévues au paragraphe 2 s’appliquent à l’opérateur concerné pour une durée maximale de trois années civiles. Le Roi peut modifier le pourcentage visé à l’alinéa 1er, après avis de l’Institut.
. Lorsqu’il n’existe pas de système de redondance pour les appels d’urgence, le Roi désigne les opérateurs responsables de l’exécution de la mission de service public particulière au moyen d’une procédure d’appel d’offres. Le ministre de l’Intérieur, en coopération avec le ministre des Télécommunications et le ministre de la Santé publique est responsable de l’élaboration, de la rédaction et du contrôle de la procédure d’appel d’offres. Si à l’issue de la procédure d’appel d’offres, la mission de service public particulière visée à l’alinéa 1er n’est pas attribuée, le Roi désigne les opérateurs responsables de l’exécution de cette mission, conformément aux conditions prévues à l’article 106, § 4. Ce système d’acheminement redondant des appels d’urgence est soumis aux mêmes conditions et règles que celles applicables aux opérateurs visés à l’article 107, § 3. Le Roi peut préciser ces conditions, après avis de l’Institut.
. De kosten gemaakt door de overeenkomstig paragraaf 4 aangewezen operatoren met ingang van de inwerkingtreding van dit artikel en die rechtstreeks verband houden met de aanleg, de terbeschikkingstelling en de instandhouding van hun directe routeringspaden, worden gedragen door de in artikel 107, § 3, bedoelde operatoren pro rata het aantal aan die operator op 1 september van het jaar waarin deze kosten werden gemaakt toegevozen nummers voor nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten. De Koning kan de aard van de kosten bedoeld in het eerste lid preciseren. De Koning kan de lijst van deze kosten ook uitbreiden op grond van de organisatie van in de in paragraaf 4 bedoelde aanbestedingsprocedure, op voorwaarde dat deze uitbreiding beperkt is tot de kosten die rechtstreeks verband houden met de installatie en de exploitatie van zijn redundantiesysteem voor noodroepen.
. Het bij artikel 107/1 ingestelde fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden, is verantwoordelijk voor de inning van de op grond van dit artikel verschuldigde bedragen door de in artikel 107, § 3, bedoelde operatoren, voor de terugbetaling van al deze kosten aan de operator die deze heeft gemaakt en voor de terugbetaling van de in paragraaf 7 bedoelde beheerskosten aan het Instituut.
. De beheerskosten van het fonds die verband houden met de toepassing van dit artikel worden gedragen door de operatoren bedoeld in artikel 107, § 3, in verhouding tot hun bijdrage vastgelegd in paragraaf 5. Onder beheerskosten wordt verstaan alle kosten die het Instituut maakt door het aanwenden van menselijke, financiële en materiële middelen ten behoeve van de uitvoering van het Instituut die rechtstreeks te maken hebben met de uitvoering van het artikel. Het totale bedrag van de terugbetalingen mag nooit hoger zijn dan de door het Instituut goedgekeurde totale kosten. De Koning legt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de regels vast voor de terugbetaling van een eventuele overcompensatie.
“Art. 113/2. § 1. Bij een volledige onderbreking van meer dan acht uur van de levering van een andere voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiedienst dan een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst, ingevolge een ononderbroken fout van het netwerk, biedt de betrokken operator een compensatie aan in de zin van paragraaf 4: 1° aan de abonnee die ingetekend heeft op een tariefplan voor een dienst die geleverd wordt op een vaste locatie en dat bestemd is voor consumenten waarvan de onderbreking zich heeft voorgedaan op de vaste locatie waar de dienst door operator geleverd moest worden; 2° aan de abonnee van mobiele openbare elektronische-communicatiediensten wanneer zijn factuuradres zich bevindt in de zone waar de onderbreking zich heeft voorgedaan; 3° aan de eindgebruiker van mobiele openbare elektronische-communicatiediensten die een voorafbetaalde kaart heeft geïdentificeerd en waarbij deze middelen waarop blijkt dat hij geïndividualiseerd of gevestigd is in de zone waar de onderbreking zich heeft voorgedaan. De operator verwerkt het adres uitsluitend om te verifiëren of de eindgebruiker geïndividualiseerd is in de zone waar de onderbreking zich heeft voorgedaan.”
. Les coûts exposés par les opérateurs désignés conformément au paragraphe 4, à compter de l’entrée en vigueur du présent article, et directement liés à la réalisation, à la mise à disposition et à la maintenance de leurs chemins directs, sont portés à charge des opérateurs visés à l’article 107, § 3, proportionnellement au nombre de numéros attribués publiquement à cet opérateur pour des services de communications interpersonnelles fondés sur la numérotation au 1er septembre de l’année au cours de laquelle ces coûts ont été exposés. Le Roi peut préciser la nature des coûts visés à l’alinéa 1er. Le Roi peut également étendre la liste de ces coûts préalablement à l’organisation de la procédure d’offres visée au paragraphe 4, à condition que cette extension soit limitée à des coûts directement liés à l’installation et à l’exploitation de son système de redondance pour les appels d’urgence.
. Le fonds pour les services d’urgence offrant de l’aide sur place créé en vertu de l’article 107/1, est chargé de collecter les sommes dues en exécution du présent article par les opérateurs visés à l’article 107, § 3, de rembourser chacun de ces coûts à l’opérateur les ayant exposés et de rembourser les frais de gestion visés au paragraphe 7 à l’Institut.
. Les frais de gestion du fonds liés à l’application du présent article sont supportés par les opérateurs visés à l’article 107, § 3, proportionnellement à leur contribution fixée au paragraphe 5. Par frais de gestion, l’on entend l’ensemble des frais que l’Institut engage en affectant au fonds des moyens humains, financiers et matériels, pour exécuter les missions pour l’Institut découlant du recours à des dispositions du présent article. Le montant total des remboursements ne peut dépasser le montant total des coûts approuvés par l’Institut. Le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les modalités pour le remboursement d’une éventuelle surcompensation.
“Art. 113/2. § 1er. En cas d’interruption complète de plus de huit heures de la fourniture d’un service de communications électroniques accessible au public autre qu’un service de communications interpersonnelles indépendantes de la numérotation, en raison d’une défaillance ininterrompue du réseau, l’opérateur concerné offre une compensation aux utilisateurs au sens du paragraphe 4: 1° à l’abonné qui a souscrit à un plan tarifaire pour un service livré à une localisation fixe et destiné aux consommateurs, lorsque l’interruption s’est produite à la localisation où le service devait être livré par l’opérateur; 2° à l’abonné des services de communications électroniques publics mobiles lorsque son adresse de facturation se trouve dans la zone où l’interruption s’est produite; 3° à l’utilisateur final des services de communications électroniques publics mobiles fournies sur la base d’une carte prépayée s’il introduit une demande de compensation, indiquant les moyens permettant de vérifier qu’il est individualisé ou domicilié dans la zone où l’interruption s’est produite. L’opérateur traite l’adresse uniquement pour vérifier si l’utilisateur final est domicilié ou établi dans la zone où l’interruption s’est produite.”
. Er is sprake van een volledige onderbreking in de zin van paragraaf 1 wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° het niet beschikbaar zijn: a) van een dienst die als een aparte elektronische-communicatiedienst kan worden beschouwd, of b) van één van de elektronische communicatiediensten die samen een bundel uitmaken; 2° de onderbreking is niet te wijten aan het gedrag van de abonnee of van de eindgebruiker van mobiele openbare elektronische-communicatiediensten die worden geleverd op basis van een voorafbetaalde kaart.
. De dienstverlening wordt geacht onderbroken te zijn vanaf het ogenblik dat de operator het Instituut in kennis stelt van de onderbreking overeenkomstig artikel 107/3. Wanneer dergelijke kennisgeving niet is vereist, geldt de melding van een gebruiker of een derde als begin van de onderbreking.
. De operator van de andere voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiedienst dan een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst biedt de abonnee of de eindgebruiker van mobiele openbare elektronische-communicatiediensten die worden geleverd op basis van een voorafbetaalde kaart: 1° 1 euro voor de periode van zesentwintig uur volgend op de eerste acht uur van de onderbreking. Iedere daaropvolgende periode van 24 uur leidt tot de compensatie van de vorige dag verhoogd met 1 euro en 0,5 euro voor iedere dag dat de onderbreking duurt; 2° in het geval van een abonnement, een minus 1/30 van het maandelijkse abonnementsgeld voor elektronische communicatiediensten waarvan de integriteit wordt aangetast in de bepaling onder 1° en 2°. 3° opteert de abonnee of eindgebruiker in afwijking van de bepaling onder 1° en 2° een compensatie in natura te ontvangen, dan biedt de operator een compensatie die waarde vertegenwoordigt die minstens gelijk is aan de financiële compensatie bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, toegekend. In geval van een bundel wordt de compensatie bedoeld in het eerste lid, 2°, berekend op het integrale maandelijkse abonnementsgeld voor elektronische communicatiediensten in de volledige bundel. Maakt de abonnee of de eindgebruiker van mobiele openbare elektronische-communicatiediensten die worden geleverd op basis van een voorafbetaalde kaart geen keuze dan wordt de financiële compensatie zoals bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, toegekend.
. De bedragen vermeld in paragraaf 4 worden jaarlijks geïndexeerd volgens de index van de consumptieprijzen.
. Indien het niet aanbieden van de compensatie financieel een schending in de zin van dit artikel zich heeft voorgedaan op een openbare elektronische-communicatienetwerk van een andere operator dan de operator van de andere voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiedienst die het bedrag heeft betaald in de zin van de laatste paragraaf 4, heeft deze operator het recht op een vergoeding van de operator van het openbare elektronische-communicatienetwerk waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van de elektronische communicatiediensten waarop niet de integriteit van the electronic communication services. 2° in paragraaf 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden in de inleidende zin de woorden ", en op het correct informeren van de betrokken burgers," ingevoegd tussen de woorden "22 en 38" en de woorden "heeft het Instituut"; b) in het eerste lid, 2°, wordt het woord "enkel" opgeheven en worden de woorden "het informeren van de betrokken burgers," ingevoegd tussen de woorden "in het kader van" en de woorden "het behoud en de controle"; c) in het eerste lid, 4°, wordt het woord "enkel" opgeheven en wordt de bepaling aangevuld met de woorden ", alsook voor het organiseren van informatiecampagnes gericht op de betrokken burgers"; d) in het tweede lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° informeren van de betrokken personen en/of antwoorden op hun vragen;".
1° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden in de inleidende zin de woorden "en om de betrokken burgers correct te informeren" ingevoegd tussen de woorden "§ 1, mogelijk te maken" en de woorden ", heeft de FOD Economie"; b) in het eerste lid, 2°, wordt het woord "enkel" opgeheven en worden de woorden "het informeren van de betrokken burgers," ingevoegd tussen de woorden "in het kader van" en de woorden "de toekenning en de controle van sociaal tarief"; c) in het eerste lid, 4°, wordt aangevuld met de woorden "alsook om informatiecampagnes te organiseren die specifiek zijn op de betrokken burgers gericht"; d) in het tweede lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° informeren van de betrokken personen en/of antwoorden op hun vragen;". 2° paragraaf 9 wordt aangevuld met de volgende zinnen: "Op elke factuur van een abonnement met een tariefplan bestemd voor consumenten met een fysiek scan van de website waar de consument informatie kan vinden om te weten of hij in aanmerking komt voor het sociaal tarief. Deze informatie kan door de operator aan de consument worden toegevoegd in het kader bedoeld in artikel 110, § 4, 1°, van de wet."; 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 11, luidende: "§ 11. De FOD Economie kan regelmatig communicatiecampagnes organiseren over het sociaal tarief. Die kunnen met name bestaan uit het versturen van brieven aan de burgers die in aanmerking komen voor het sociaal tarief bedoeld in de artikelen 22, 22/2, 22/3, 38 en 38/1."
"De verzekeringsovereenkomsten in hun geheel, de algemene, bijzondere en speciale voorwaarden, evenals alle andere clausules die de voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst uitmaken, worden opgesteld in duidelijke en nauwkeurige bewoordingen."
"Art. 85/2. In het kader van de delegatie bepaald in artikel 85/1, § 4, kan de Koning voorzien in de verwerking van persoonsgegevens, voor zover is voldaan aan de volgende voorwaarden: 1° de categorieën van personen van wie de persoonsgegevens worden verwerkt, zijn de verzekeringnemer, de huidige verzekeraar, de verzekeringstussenpersoon, als lasthebber van één of meer verzekeringsondernemingen, het recht heeft om in naam en voor rekening van die verzekeringsonderneming de verzekeringsovereenkomst te beheren, alsook het polisnummer van de op te zeggen verzekeringsovereenkomst en alle door de verzekeringsnemer verstrekte informatie die nodig is voor de opzegging van de verzekeringsovereenkomst; 2° de verwerkte persoonsgegevens zijn de identificatiegegevens van de verzekeringnemer, de huidige verzekeraar, de verzekeringstussenpersoon, als lasthebber van één of meer verzekeringsondernemingen, het recht heeft om in naam en voor rekening van die verzekeringsonderneming de verzekeringsovereenkomst te beheren, alsook het polisnummer van de op te zeggen verzekeringsovereenkomst en alle door de verzekeringsnemer verstrekte informatie die nodig is voor de opzegging van de verzekeringsovereenkomst; 3° het doel van de verwerking van persoonsgegevens is de nieuwe verzekeraar, al dan niet via een verzekeringstussenpersoon, in staat te stellen om in naam en voor rekening van de verzekeringnemer de opzegging van de verzekeringsovereenkomst op te stellen en te verzenden zoals bepaald in artikel 85/1, § 5; 4° de categorieën van personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens zijn de verzekeringnemer, de nieuwe verzekeraar, de verzekeringstussenpersoon en/of, in voorkomend geval, de verzekeringsinstelling; 5° de maximale duur van de verwerking van de persoonsgegevens bedraagt zes maanden."
"5° De termijn vermeld in artikel 121/1, § 6, is nog niet verstreken."
"Expertise ter plaatse of expertise met een door de verzekerde aangestelde expert
. Onverminderd de overige wettelijke informatieverplichtingen, verstrekt de verzekeraar, alvorens de expert aangesteld door de verzekeraar ter plaatse begeeft, aan de verzekerde op duidelijke en begrijpelijke wijze op een duurzame gegevensdrager, de volgende informatie: 1° de identificatiegegevens van de verzekeraar; 2° de identificatiegegevens van de expert aangesteld door de verzekeraar; 3° de voorwaarden waaronder de expert aangesteld door de verzekeraar handelt; 4° het bestaan van een minimale bedenktijd van vijf werkdagen voor de verzekerde om de door de verzekeraar voorgestelde schadevergoeding te aanvaarden; 5° de interne en externe ombudsdiensten van de verzekeraars.
. Onverminderd de overige wettelijke informatieverplichtingen, verstrekt de expert aangesteld door de verzekerde, voordat hij de verzekerde ontmoet en zich ter plaatse begeeft, aan de verzekeraar op duidelijke en begrijpelijke wijze op een duurzame gegevensdrager, de volgende informatie: 1° zijn identificatiegegevens; 2° de in voorkomend geval ondertekende gedragscode." 3° de voorwaarden inzake het recht om de overeenkomst tot het uitvoeren van een expertise op te zeggen, indien dit recht is bepaald; 4° de totale prijs, inclusief alle belastingen, met name het bedrag van het uurtarief en het geschatte aantal uren of het percentage van het schadebedrag en alle diensten die de verzekerde verplicht moet bijbetalen, of, indien de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de wijze van berekening van de prijs; 5° de opdracht van de expert en de omvang van zijn bevoegdheden; 6° voor zover de verzekerde een consument is, de contactgegevens van de Consumentenombudsdienst.
. Bij elk ongevraagd bezoek bij de woonplaats van de verzekerde, met het oog op het sluiten van een overeenkomst tot het uitvoeren van een expertise, ontvangt de verzekerde enkel een vrijblijvend aanbod. Dit aanbod wordt op een duurzame drager opgesteld en wordt aan de verzekerde overhandigd. Op vraag van de aanbieder wordt één exemplaar van het aanbod uitsluitend voor ontvangst ondertekend door de verzekerde. Het aanbod vermeldt, in de onmiddellijke nabijheid van de handtekening van de verzekerde, de volgende tekst gedrukt in het vet en in hetzelfde lettertype als de rest van het document: “Dit document betreft een vrijblijvend aanbod en geen overeenkomst tot het uitvoeren van een expertise”. Het aanbod kan slechts worden aanvaard door de verzekerde na het verstrijken van een termijn van minimum één dag na dit aanbod en nadat de verzekeraar van de schadegeval werd geïnformeerd.
. Als de expertise uitgevoerd wordt, zal de expertise uitgevoerd worden door de verzekerde aangeduide expert maakt de expert aangesteld door de verzekeraar een expertiseverslag op, waarin het schadebedrag wordt vastgesteld. Een kopie van dit expertiseverslag wordt aan de verzekerde en de verzekeraar overhandigd. De Koning kan de vorm en de inhoud van het expertiseverslag bepalen.
. De verzekerde kan de door de verzekeraar voorgestelde schadevergoeding vroeg aanvaarden na het verstrijken van een minimale bedenktijd van vijf werkdagen.
. Op het einde van de opdracht maakt de expert aangesteld door de verzekerde, een slotverslag op dat wordt overgemaakt aan de verzekerde. De Koning kan de vorm en de inhoud van het slotverslag bepalen.
. De persoonsgegevens vermeld in de paragrafen 2 en 3, en in voorkomend geval, de persoonsgegevens vermeld in het expertiseverslag bedoeld in paragraaf 5 met het slotverslag bedoeld in paragraaf 7, kunnen worden verwerkt, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de betrokken personen zijn de personen die het kader van brandverzekeringen expertises uitvoeren; 2° de verwerkte persoonsgegevens zijn de identificatiegegevens; 3° de met de verwerking nagestreefde doelstelling is het verbeteren van de transparantie in het kader van de expertise; 4° de categorieën van personen die toegang hebben tot de gegevens zijn de verzekerde, alsook eenieder die betrokken is bij de expertise; 5° de maximumtermijn voor het bewaren van de verwerkte gegevens is tien jaar na de definitieve beslissing over het bedrag van de schadevergoeding.
“Art. 197/1. Deze afdeling is van toepassing op alle beëindiging van een in een levensverzekeringsovereenkomst waarvan het risico van de verbintenissen in België is gelegen, gesloten in het geval van gedeeltelijke opbouw van een regelmatige levensverzekeringsovereenkomst. Deze afdeling is niet van toepassing op overeenkomsten die worden gesloten in het kader van de tweede pensioenpijler.” 3° les conditions concernant le droit de résiliation du contrat en vue de la réalisation d’une expertise, si ce droit est prévu; 4° le prix total toutes taxes comprises, notamment son taux horaire et le nombre estimé d’heures ou le pourcentage du montant des dommages et tous les services à payer obligatoirement en supplément par l’assuré, ou, lorsque le prix ne peut raisonnablement pas être calculé à l’avance, le mode de calcul du prix; 5° la mission de l’expert et l’étendue de ses pouvoirs; 6° si l’assuré est un consommateur, les coordonnées du Service de médiation pour le consommateur.
. Lors de toute visite non sollicitée au domicile de l’assuré en vue de la conclusion d’un contrat pour la réalisation d’une expertise, l’assuré ne peut recevoir qu’une offre sans engagement. Cette offre est établie sur un support durable et remise à l’assuré. À la demande de l’offrant, un exemplaire de l’offre est signé uniquement pour réception par l’assuré. L’offre indique, à proximité immédiate de la signature de l’assuré, le texte suivant, imprimé en caractères gras et dans la même police d’écriture que le reste du document: “Ce document est une offre sans engagement et non un contrat en vue de la réalisation d’une expertise”. L’offre ne peut être acceptée par l’assuré qu’après une période de minimum un jour après l’offre et après que l’assureur ait été informé de la survenance du dommage.
. Si une expertise est réalisée sur le plan ou exécutée par l’expert désigné par l’assuré, l’expert désigné par l’assureur établit un rapport d’expertise dans lequel le montant des dommages est constaté. Une copie de ce procès-verbal est transmise à l’assuré et à l’assureur. Le Roi peut déterminer la forme et le contenu du procès-verbal d’expertise.
. L’assuré ne peut accepter l’indemnisation proposée par l’assureur qu’au plus tôt après l’expiration d’un délai de réflexion de minimum cinq jours ouvrables.
. À la fin de sa mission, l’expert désigné par l’assuré rédige un procès-verbal de fin de mission qui est remis à l’assuré. Le Roi peut déterminer la forme et le contenu du procès-verbal de fin de mission.
. Les données personnelles mentionnées aux paragraphes 2 et 3, et, le cas échéant, les données personnelles mentionnées dans le procès-verbal d’expertise visé au paragraphe 5 et le procès-verbal de fin de mission visé au paragraphe 7, peuvent être traitées à condition qu’il soit satisfait aux conditions suivantes: 1° les personnes concernées sont les personnes qui effectuent des expertises dans le cadre de l’assurance incendie; 2° les données personnelles traitées sont les données d’identification; 3° la finalité de la traitement des données est l’amélioration de la transparence dans le cadre de l’expertise; 4° les catégories de personnes qui ont accès aux données sont l’assuré, ainsi que toute personne concernée par l’expertise; 5° la période maximale de conservation des données traitées est de dix ans après la décision définitive concernant le montant de l’indemnisation.
“Art. 197/1. La présente section est d’application sur tous les actes de fin d’un contrat d’assurance-vie dont le risque lié aux engagements est situé en Belgique, à l’exception des contrats conclus dans le cadre de la deuxième pensionpijler.”
“Art 267/2. Als een verzekeringsmakelaar of een verzekeringsagent dan wel een herverzekeringsmakelaar of een herverzekeringsagent kennis heeft van elementen die twijfel kunnen doen rijzen over de naleving van de door deze wet voorgeschreven inschrijvingsvoorwaarden door een verzekeringssubagent of een nevenverzekeringssubagent aan wie een herverzekeringssubagent op wie hij een beroep doet of heeft gedaan, deelt hij die elementen onmiddellijk mee aan de FSMA. Zij stellen de FSMA ook in kennis van het feit dat iemand zich als verzekerings- of herverzekeringssubpersoon voordoet zonder in het in deze wet vermelde register te zijn ingeschreven.”
“Als de FSMA vaststelt dat de samenwerking tussen een verzekeringsagent of een verbonden verzekeringsagent en de enige verzekeringsonderneming in naam en voor rekening waarvan hij handelt, of tussen een verzekeringssubagent en de verzekeringsmakelaar of -agent in naam en voor rekening van wie hij handelt, wordt beëindigd, schrapt zij de betrokken agent of subagent uit het register waarin hij was ingeschreven, na hem daarvan vooraf in kennis te hebben gesteld. De FSMA schrapt een verzekeringsonderneming of verbonden verzekeringsagent uit het register waarin hij was ingeschreven, na hem daarvan vooraf in kennis te hebben gesteld, wanneer zij vaststelt dat deze verzekeringsonderneming of verbonden verzekeringsagent niet langer handelt in naam en voor rekening van die verzekeringsonderneming.”
“§ 2/1. Van zodra de ombudsdienst inzake verzekeringen een volledige aanvraag tot buitengerechtelijke klachtenregeling heeft ontvangen, worden de verjaringstermijnen bedoeld in artikel 88 geschorst. De schorsing loopt tot op de dag waarop de ombudsdienst inzake verzekeringen aan de partijen meedeelt: 1° dat de behandeling van de aanvraag is geweigerd; of 2° het resultaat van de minnelijke regeling. Van zodra de verzekeringsonderneming, de verzekeringstussenpersoon of de nevenverzekeringstussenpersoon een kennisgeving heeft ontvangen dat bij de ombudsdienst inzake verzekeringen een volledige aanvraag tot buitengerechtelijke klachtenregeling heeft ontvangen, wordt de invorderingsprocedure ingesteld door de betrokken verzekeringsonderneming, verzekeringstussenpersoon of nevenverzekeringstussenpersoon, geschorst tot op de dag bedoeld in het tweede lid.
/2. De verzekeringsonderneming, verzekeringstussenpersoon of nevenverzekeringstussenpersoon gaat op elk verzoek om informatie dat hij in het kader van het onderzoek van de ombudsdienst inzake verzekeringen ontvangt. Bij een gebrek aan antwoord binnen een redelijke termijn en mits een voorafgaande kennisgeving van de lijst met documenten waarop hij geen antwoord heeft gegeven en van een laatste termijn waarbinnen hij alsnog kan antwoorden, kan de ombudsdienst inzake verzekeringen besluiten dat de verzekeringsonderneming, verzekeringstussenpersoon of nevenverzekeringstussenpersoon de nuttige informatie niet heeft verstrekt. De ombudsdienst inzake verzekeringen mag zich laten bijstaan door deskundigen. De redelijke termijn bedoeld in het tweede lid bedraagt minstens vijf werkdagen.”
“Art. 267/2. Si un courtier ou un agent d’assurance ou un courtier ou un agent de réassurance a connaissance d’éléments pouvant mettre en doute le respect des conditions d’inscription prévues par la présente loi de la part d’un sous-agent d’assurance ou d’un intermédiaire d’assurance à titre accessoire ou d’un sous-agent de réassurance auquel il fait appel ou a fait appel, il communique immédiatement ces éléments à la FSMA. La même communication est faite à la FSMA s’ils ont connaissance du fait que quelqu’un se présente comme intermédiaire d’assurance ou de réassurance sans être inscrit au registre prévu par la présente loi.”
“Lorsque la FSMA constate qu’il est mis fin à la collaboration entre un agent d’assurance ou un agent d’assurance lié et la seule entreprise d’assurances au nom et pour le compte de laquelle il agit, ou entre un sous-agent d’assurance et le courtier ou l’agent d’assurance au nom et pour le compte duquel il agit, elle radie l’agent ou le sous-agent concerné du registre dans lequel il était inscrit, après l’avoir préalablement informé. La FSMA radie une entreprise d’assurances ou un agent d’assurance lié du registre dans lequel il était inscrit, après l’avoir préalablement informé, lorsqu’elle constate que cette entreprise d’assurances ou cet agent d’assurance lié n’agit plus au nom et pour le compte de cette entreprise d’assurances.”
“§ 2/1. Dès que le service ombudsman des assurances a reçu une demande complète de règlement extrajudiciaire d’une plainte, les délais de prescription visés à l’article 88 sont suspendus. La suspension court jusqu’au jour où le service ombudsman des assurances communique aux parties: 1° que le traitement de la demande est refusé; ou 2° le résultat du règlement amiable. Dès que l’entreprise d’assurances, l’intermédiaire d’assurance ou l’intermédiaire d’assurance à titre accessoire ont reçu une notification que le service ombudsman des assurances a reçu une demande complète de règlement extrajudiciaire d’une plainte, la procédure de recouvrement introduite par l’entreprise d’assurances, l’intermédiaire d’assurance ou l’intermédiaire d’assurance à titre accessoire concerné est suspendue, jusqu’au jour visé à l’alinéa 2.
/2. L’entreprise d’assurances, l’intermédiaire d’assurance ou l’intermédiaire d’assurance à titre accessoire donne suite à toute demande d’information qu’il reçoit dans le cadre de l’enquête du service ombudsman des assurances. En cas d’absence de réponse dans un délai raisonnable et moyennant une notification préalable de la liste des documents auxquels il n’a pas répondu et d’un dernier délai dans lequel il peut encore répondre, le service ombudsman des assurances peut conclure que l’entreprise d’assurances, l’intermédiaire d’assurance ou l’intermédiaire d’assurance à titre accessoire concerné n’a pas fourni les informations utiles. Le service ombudsman des assurances peut se faire assister par des experts. Le délai raisonnable visé à l’alinéa 2 doit être au minimum de cinq jours ouvrables.” BELGISCH STAATSBLAD — 31.05.2024 — MONITEUR BELGE
"De verzekeringsonderneming bedoeld in het eerste lid houdt op haar website een geüpdate lijst bij, die toegankelijk is voor het publiek, van de professionelen bedoeld in artikel 2, 7°, met wie een verzekeringsovereenkomst werd gesloten. Voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de verplichting bedoeld in het derde lid, treedt de verzekeringsonderneming bedoeld in het eerste lid op als verwerkingsverantwoordelijke, in de zin van artikel 4, 7°, van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). De categorieën van personen van wie de persoonsgegevens het voorwerp kunnen uitmaken van de verwerking zijn alle professionelen bedoeld in artikel 2, 7°, met wie een verzekeringsovereenkomst werd gesloten. De categorieën van persoonsgegevens die worden verwerkt door de verwerkingsverantwoordelijke bedoeld in het vierde lid zijn de identificatiegegevens. Het publiek heeft toegang tot de persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de uitvoering van de verplichting bedoeld in het derde lid."
"Art. 19/1. § 1. De Koning laat, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, een Fonds voor arbeidsongevallen voor zelfstandige medewerkers van digitale platform opdrachtnemers toe, opgericht door de verzekeringsondernemingen bedoeld in paragraaf 4, met als opdracht de getroffen en ongevallen bedoeld in artikel 19, § 1, of hun rechthebbenden te vergoeden wanneer: 1° de platformexploitant zoals gedefinieerd in artikel 337/3, § 1, 3°, van de programmawet (I) van 27 december 2006, hierna "de platformexploitant" genoemd, de verplichte verzekering bedoeld in artikel 19, § 1, niet afsluit en zijn verplichtingen niet uitvoert; 2° de verzekeraar schuldenaar is voor de vergoedingsonderneming bedoeld in paragraaf 4. De Koning stelt de uitvoeringsmodaliteiten van deze opdracht vast.
. In het Fonds vise paragraaf 1 niet is opgericht binnen de termijn bepaald in het eerste lid van deze paragraaf, of indien het niet actief is, laat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een instelling toe die de opdracht uitvoert in de plaats van het Fonds.
. De statuten, het huishoudelijk reglement en de andere wijzigingen van het Fonds of van de instelling bedoeld in paragraaf 2 worden goedgekeurd door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
. De bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte wijzigingen in de statuten, het huishoudelijk reglement en de andere wijzigingen van het Fonds of van de instelling bedoeld in paragraaf 2 worden geacht te zijn goedgekeurd door de Koning."
"L'entreprise d'assurance visée à l'alinéa 1er tient sur son site web une liste actualisée accessible au public des professionnels visés à l'article 2, 7°, avec lesquels un contrat d'assurance a été conclu. Pour le traitement des données à caractère personnel dans le cadre de l'exécution de l'obligation visée à l'alinéa 3, l'entreprise d'assurance visée à l'alinéa 1er agit en tant que responsable du traitement au sens de l'article 4, 7°, du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données), pour le traitement des données à caractère personnel dans le cadre de l'exécution de l'obligation visée à l'alinéa 3. Les catégories de personnes dont les données à caractère personnel sont susceptibles de faire l'objet de traitement sont tous les professionnels visés à l'article 2, 7°, avec lequel un contrat d'assurance a été conclu. Les catégories de données à caractère personnel traitées par le responsable de traitement visé à l'alinéa 4 sont les coordonnées d'identification. Le public a accès aux données à caractère personnel traitées dans le cadre de l'exécution de l'obligation visée à l'alinéa 3. Les données à caractère personnel traitées conformément au présent article peuvent être conservées pendant un an au maximum après la fin de l'année civile au cours de laquelle elles ont été collectées."
"Art. 19/1. § 1er. Le Roi agrée, aux conditions qu'il détermine, un Fonds des accidents du travail pour les collaborateurs indépendants de plateformes numériques, constitué par les entreprises d'assurances visées au paragraphe 4, et ayant pour mission d'indemniser les victimes d'accidents visés à l'article 19, § 1er, ou leurs ayants droit lorsque: 1° l'exploitant de plateforme défini à l'article 337/3, § 1er, 3°, de la loi-programme (I) du 27 décembre 2006, ci-après "l'exploitant de plateforme", n'a pas souscrit l'assurance obligatoire visée à l'article 19, § 1er, et n'exécute pas ses obligations; 2° l'assureur débiteur des indemnités est en défaut d'exécution de ses obligations. Le Roi détermine les modalités d'exécution de cette mission.
. Si le Fonds visé au paragraphe 1er n'est pas constitué dans le délai prévu au premier alinéa de ce paragraphe, ou s'il n'est pas actif, le Roi agrée, par un arrêté délibéré en Conseil des ministres, un organisme chargé d'exécuter cette mission en lieu et place du Fonds.
. Les statuts, le règlement d'ordre intérieur ainsi que les autres modifications du Fonds ou de l'organisme visé au paragraphe 2 sont approuvés par le Roi après délibération en Conseil des ministres.
. Les annexes du Moniteur belge publiées contenant les modifications des statuts, du règlement d'ordre intérieur ainsi que des autres modifications du Fonds ou de l'organisme visé au paragraphe 2 sont réputées approuvées par le Roi." Indien het Fonds door de Koning is ingesteld, stelt een koninklijk besluit jaarlijks de regels vast voor het berekenen van de stortingen die door de verzekeringsondernemingen worden gedaan.
. De erkenning wordt ingetrokken indien het Fonds niet handelt overeenkomstig de wetten, verordeningen of zijn statuten. In dat geval kan de Koning alle passende maatregelen nemen ter vrijwaring van de rechten van de verzekeringsnemers, de verzekerden en de getroffen van de in artikel 19, § 1, bedoelde werkongevallen of hun rechthebbenden. Het Fonds blijft aan de controle onderworpen zolang de vereffening van zijn verrichtingen duurt. De Koning benoemt voor deze vereffening een bijzonder vereffenaar.
. Voor zover het Fonds de getroffen van werkongevallen, bedoeld in artikel 19, § 1, of hun rechthebbenden vergoed heeft, wordt het Fonds gesubrogeerd in de rechten van de schadeloos gestelde persoon jegens de aansprakelijke persoon, zijn eventuele verzekeraar, de platformexploitant die de in artikel 19 bedoelde verzekering niet heeft afgesloten, of de verzekeringsonderneming die de vergoedingen verschuldigd is en haar verplichtingen niet nakomt. De subrogatie mag geen afbreuk doen aan de rechten die derden die samen met het Fonds optreden, persoonlijk zouden kunnen doen gelden. Deze derden, met uitsluiting van de in hun plaats gestelden, oefenen hun rechten voor hun rekening buiten het Fonds uit. In de gevallen waarin de verzekeringsonderneming die de vergoedingen verschuldigd is en haar verplichtingen niet nakomt, het Fonds zich verhaalt op de platformexploitant of op aansprakelijke personen die de vergoedingen verschuldigd zijn, wordt het Fonds geacht te handelen voor de verzekeringsonderneming die de overeenkomst voor de verzekering heeft gesloten. Si le Fonds est créé par le Roi, un arrêté royal fixe chaque année la règle de calcul des versements à effectuer par les entreprises d’assurance.
. L’agrément est retiré si le Fonds n’agit pas conformément aux lois, règlements ou à ses statuts. Dans ce cas, le Roi peut prendre toutes mesures propres à sauvegarder les droits des preneurs d’assurance, des assurés et des victimes d’accidents visés à l’article 19, § 1er, ou leurs ayants droit. Le Fonds reste soumis au contrôle pendant la durée de la liquidation de ses opérations. Le Roi nomme un liquidateur spécial chargé de cette liquidation.
. Dans la mesure où il a indemnisé les victimes d’accidents visées à l’article 19, § 1er, ou leurs ayants droit, le Fonds est subrogé dans les droits de la personne indemnisée à l’encontre de la personne responsable, son éventuel assureur, l’exploitant de plateforme qui n’a pas souscrit l’assurance visée à l’article 19 ou l’entreprise d’assurance débitrice des indemnités en défaut d’exécuter ses obligations. La subrogation ne peut préjudicier aux droits que pourraient faire valoir personnellement les tiers qui exercent un concours avec le Fonds. Ces tiers, à l’exclusion des personnes qui leur seraient subrogées, exercent leurs droits par préférence au Fonds. Dans les cas où l’entreprise d’assurance débitrice des indemnités a manqué à ses obligations et où le Fonds exerce un recours contre l’exploitant de plateforme ou les personnes responsables débitrices des indemnités, le Fonds est réputé agir pour le compte de l’entreprise d’assurance qui a souscrit le contrat d’assurance.
“Art. 19/2. In het kader van de delegatie bepaald in artikel 19, § 4, kan de Koning voorzien in de verwerking van persoonsgegevens, voor zover is voldaan aan de volgende voorwaarden: 1° de betrokken personen zijn de zelfstandige medewerkers werkzaam bij digitale platformoperatoren die getroffen zijn van een werkongeval, bedoeld in artikel 19, § 1, of hun rechthebbenden; 2° de verwerkte persoonsgegevens zijn de gegevens nodig voor hun schadevergoeding; 3° de verwerking van de gegevens heeft als doelstelling de personen door de operatoren vergoedbaar gesteld bedoeld in artikel 19, § 1, zijn gekend of hun rechthebbenden, te identificeren; 4° de betrokken personen worden ingelicht dat de gegevens zijn opgenomen in een verwerking, beheerd door de betrokken diensten; 5° de maximumtermijn voor de bewaring van de verwerkte gegevens is de termijn nodig voor de volledige verwerking van de dossiers, en, in voorkomend geval, tot het verstrijken van een eventuele subrogatieverjaring, zoals bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, die vergoedingen verschuldigd zijn, en zoals bedoeld in artikel 337/33, 1°, tweede lid, van de wet van 27 december 2006, of de exploitant van het platform die geen verzekering heeft afgesloten.”
“Art. 19/2. Dans le cadre de la délégation prévue à l’article 19, § 4, le Roi peut prévoir le traitement de données à caractère personnel pour autant qu’il soit satisfait aux conditions suivantes: 1° les personnes concernées sont les collaborateurs indépendants occupés par des plateformes numériques victimes d’accidents du travail, visés à l’article 19, § 1er, ou leurs ayants droit; 2° les données à caractère personnel traitées sont les données nécessaires à leur indemnisation; 3° la finalité du traitement des données est d’identifier les personnes indemnisables par les opérateurs visés à l’article 19, § 1er, ou leurs ayants droit; 4° les personnes concernées sont informées que les données sont reprises dans un traitement, géré par les services concernés; 5° la durée maximale de conservation des données traitées est la durée nécessaire au traitement complet des dossiers et, le cas échéant, jusqu’à l’expiration d’un éventuel délai de prescription de subrogation, visé à l’article 19, § 1er, alinéa 1er, des indemnités dues, et visé à l’article 337/33, 1°, alinéa 2, de la loi du 27 décembre 2006 ou de l’exploitant de plateforme qui n’a pas souscrit d’assurance obligatoire.”
"Art. 21/1. § 1. Elke landmeter-expert die de activiteiten van vastgoedmakelaar bedoeld in artikel 2, 5° en 7°, van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent, maakt een onderscheid tussen zijn eigen gelden en derden gelden. De gelden die landmeters-experten in de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar ontvangen ten behoeve van cliënten of derden, worden gestort op een of meer rekeningen geopend op hun naam of op naam van hun vennootschap, met vermelding van hun of haar hoedanigheid. Deze rekening of rekeningen worden geopend overeenkomstig de regels vastgelegd door het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars bedoeld in artikel 2, 9°, van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar, hierna "het Instituut". De landmeter-expert die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent, verhandelt de gelden van cliënten of derden via deze rekening. Hij verzoekt cliënten en derden steeds om deze gelden uitsluitend op deze rekening te storten. De verplichtingen bedoeld in het eerste lid bij de landmeter-expert die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent, onverminderd de algemene verplichting om de scheiding van gelden van cliënten en derden te respecteren zoals vastgesteld door het Instituut.
. De in paragraaf 1 bedoelde rekeningen omvatten de derdenrekeningen en de rubriekrekeningen. Een derdenrekening is een globale rekening waarop gelden worden ontvangen die door cliënten of derden worden gestort en die betrekking hebben op een bepaald dossier of voor een bepaalde cliënt.
. De derdenrekeningen en de rubriekrekeningen zijn rekeningen geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 25 april 2014 op het statuut van het toezicht op kredietinstellingen erkende instelling of bij de Deposito- en Consignatiekas die minstens voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° de derdenrekeningen en de rubriekrekeningen mogen nooit een debetsaldo vertonen; 2° op een derdenrekening en rubriekrekening mag geen krediet in welke vorm ook worden toegestaan; die rekeningen kunnen nooit tot zekerheid dienen; 3° elke schuldvergelijking, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de derdenrekening, de rubriekrekeningen en andere rekeningen is uitgesloten; nettingovereenkomsten kunnen op deze rekeningen geen toepassing vinden. Het Instituut kan aanvullende regels inzake de verhandeling van gelden van cliënten of derden vaststellen.
. Behoudens andersluidende overeenkomst, of als de landmeter-expert die het beroep van vastgoedmakelaar-ruimtetester uitoefent dit betreft, andersluidende overeenkomst, stort de landmeter-expert die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent op de rubriekrekening ontvangen gelden zo vlug als mogelijk door aan de rechthebbende. Wanneer de landmeter-expert die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent op grond van een beslissing van een rechterlijke instantie of een overeenkomst met de betrokken partijen niet binnen vier maanden na ontvangst van de gelden de bestemming ervan heeft kunnen bepalen, stort hij ze op een rubriekrekening. Onverminderd de toepassing van dwingende rechtsregels, gelden de in het tweede lid van toepassing indien het totaal van de gelden op eenzelfde rubriekrekening eenzelfde persoon of bij gebreke daarvan eenzelfde rekeninghouder niet overstijgt of 2.500 euro te boven gaat. De Koning kan dit bedrag om de drie jaar aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze aanpassing wordt van kracht op 1 januari volgend op de bekendmaking van het aanpassingsbesluit.
. De Koning kan de nadere regels vaststellen met betrekking tot de toegang, de controle en het toezicht op de rekeningen bedoeld in de paragrafen 2, 3 en 4."
"Art. 21/1. § 1er. Tout géomètre-expert qui exerce les activités d'agent immobilier visées à l'article 2, 5° et 7°, de la loi du 11 février 2013 organisant la profession d'agent immobilier, établit une distinction entre ses fonds propres et les fonds des tiers. Les fonds reçus par les géomètres-experts dans l'exercice de la profession d'agent immobilier au profit de clients ou de tiers sont versés sur un ou plusieurs comptes ouverts à leur nom ou au nom de leur société, avec mention de leur ou sa qualité. Ce ou ces comptes sont ouverts conformément aux règles à fixer par l'Institut professionnel des Agents Immobiliers visé à l'article 2, 9°, de la loi du 11 février 2013 organisant la profession d'agent immobilier, ci-après "l'Institut". Le géomètre-expert qui exerce la profession d'agent immobilier manipule les fonds de clients ou de tiers par l'intermédiaire de ce compte. Il demande toujours aux clients et aux tiers de verser ces fonds exclusivement sur ce compte. Les obligations visées au premier alinéa s'appliquent au géomètre-expert qui exerce la profession d'agent immobilier, sans préjudice des règles complémentaires concernant la séparation des fonds des clients ou des tiers fixées par l'Institut.
. Les comptes visés au paragraphe 1er comprennent les comptes de tiers et les comptes rubriqués. Un compte de tiers est un compte global sur lequel sont reçus des fonds versés par des clients ou des tiers et qui se rapportent à un dossier déterminé ou pour un client déterminé.
. Les comptes de tiers et les comptes rubriqués sont des comptes ouverts auprès d'une institution agréée par la Banque nationale de Belgique sur la base de la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit ou auprès de la Caisse des Dépôts et Consignations, et qui répondent au moins aux conditions suivantes: 1° le compte de tiers et le compte rubriqué ne peuvent jamais être en débit; 2° aucun crédit, sous quelque forme que ce soit, ne peut être consenti sur un compte de tiers ou un compte rubriqué; ceux-ci ne peuvent jamais servir de sûreté; 3° toute compensation, fusion ou stipulation d'unicité de compte entre les comptes de tiers, les comptes rubriqués et d'autres comptes est exclue; aucune convention de netting ne peut s'appliquer à ces comptes. L'Institut peut fixer des règles complémentaires concernant la gestion des fonds de clients ou de tiers.
. Sauf circonstances exceptionnelles ou, en ce qui concerne le géomètre-expert qui exerce la profession d'agent immobilier-testeur d'espaces, sauf convention contraire, le géomètre-expert qui exerce la profession d'agent immobilier transfère les fonds reçus sur le compte rubriqué au bénéficiaire aussi vite que possible. Lorsque le géomètre-expert qui exerce la profession d'agent immobilier, en vertu d'une décision judiciaire ou d'un accord entre les parties concernées, n'a pas pu déterminer la destination des fonds dans les quatre mois de leur réception, il les verse sur un compte rubriqué. Sans préjudice de l'application de règles juridiques impératives, l'alinéa 2 n'est pas d'application lorsque le total des fonds sur un même compte rubriqué, soit à l'occasion d'une même opération, soit à l'occasion de plusieurs opérations, n'excède pas 2.500 euros. Le Roi peut réajuster ce montant tous les trois ans, en fonction de l'évolution de l'indice des prix à la consommation. Cette adaptation entre en vigueur le 1er janvier suivant la publication de l'arrêté d'adaptation.
. Le Roi peut fixer les modalités relatives à la gestion, à l'accès, au contrôle et à la surveillance des comptes visés au paragraphe 2. Naar analogie met artikel 18, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert wordt een toezichtsregeling ingevoerd en georganiseerd door de Orde, waarin minstens wordt bepaald door wie, waarop, wanneer en hoe toezicht wordt gehouden op de naleving van de paragrafen 1 tot 4, voor wat de rubriekrekeningen en de derdenrekeningen betreft met uitzondering van de rekeningen die beheerd worden in het kader van een gerechtelijk mandaat. Deze toezichtsregeling bepaalt in het bijzonder de sancties en maatregelen die in geval van overtreding, genomen kunnen worden. Ze doet geen afbreuk aan andere wettelijke bepalingen die voorzien in een toezicht op de gelden ontvangen op de in paragraaf 2 bedoelde rekeningen.
. Alle sommen ongeacht het bedrag ervan die door de gerechtsdeurwaarder zijn teruggevorderd, noch aan hem zijn overgemaakt twee jaar na de afsluiting van het dossier, worden integraal aanvaard (2) door de landmeter-expert die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent worden aangegeven. Ze worden door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigheid gehouden tot het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 22 van de wet van 11 juli 2018 op de Deposito- en Consignatiekas.
1° de woorden "een geldboete" worden vervangen door de woorden "hetzij een strafrechtelijke geldboete"; 2° het artikel wordt aangevuld met de woorden ", hetzij een administratieve geldboete van 50.000 euro".
1° de eerste alinea wordt vervangen als volgt: "De opsporing en de vaststelling van de inbreuken bedoeld in deze wet, door de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, gebeuren overeenkomstig de bepalingen van boek XV, titel 1, hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht."; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De toepassing van de transactieprocedure bedoeld in artikel 54/2, § 2 en strafrechtelijke vervolging. De vervolging gebeurt overeenkomstig titel 1/1 van boek XV van het Wetboek van economisch recht."
"Art. 54/1. De inbreuken bedoeld in artikel 52 opgespoord en vastgesteld door de ambtenaren bedoeld in artikel 54 kunnen het voorwerp uitmaken van: 1° de toepassing van de transactieprocedure bedoeld in artikel 54/2, § 2; 2° een strafrechtelijke vervolging. De vervolging gebeurt overeenkomstig titel 1/1 van boek XV van het Wetboek van economisch recht."
"Art. 54/2. § 1. Wanneer zij inbreuken bedoeld in artikel 52 vaststellen, kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel 54 een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van de handeling wordt aangemaand, overeenkomstig artikel XV.31 van het Wetboek van economisch recht.
. Wanneer de in artikel 54 bedoelde ambtenaren inbreuken bedoeld in artikel 52 vaststellen, kunnen de door de minister van Middenstand aangewezen ambtenaren een geldsom voorstellen waarvan de invrijheidstelling de betaling door de overtreder inhoudt. Het bedrag van de transactiesom mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de strafrechtelijke geldboete die voor de vastgestelde inbreuk kan worden opgelegd, verhoogd met de opdeciemen. De betalings- en invrijheidstelling van deze transactie worden door de Koning vastgesteld." Par analogie avec l'article 18, alinéa 1er, 3°, de l'arrêté royal du 15 décembre 2005 fixant les règles de déontologie du géomètre-expert, l'Ordre institue et organise un régime de contrôle déterminant au moins par qui, sur quoi, quand et comment un contrôle est exercé en ce qui concerne le respect des paragraphes 1er à 4, pour ce qui regarde les comptes rubriques et les comptes tiers à l'exception des comptes gérés dans le cadre d'un mandat judiciaire. Ce régime de contrôle détermine en particulier les sanctions et mesures pouvant être prises en cas d'infraction ainsi que les dispositions légales qui prévoient un contrôle des fonds reçus sur les comptes visés au paragraphe 2.
. Le géomètre-expert qui exerce la profession d'agent immobilier verse à la Caisse des Dépôts et Consignations l'intégralité des sommes, quel que soit le montant, qui n'ont pas été versées dans les deux ans suivant la clôture du dossier. La Caisse des Dépôts et Consignations les tient à la disposition de l'autorité judiciaire jusqu'à l'expiration du délai visé à l'article 22 de la loi du 11 juillet 2018 sur la Caisse des Dépôts et Consignations.
1° les mots "d'une amende" sont remplacés par les mots "soit d'une amende pénale"; 2° l'article est complété par les mots ", soit d'une amende administrative de 50.000 euros".
1° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit: "La recherche et la constatation des infractions visées dans la présente loi par les agents visés à l'alinéa 1er ont lieu conformément aux dispositions du livre XV, titre 1er, chapitre 1er, du Code de droit économique."; 2° l'article est complété par un alinéa rédigé comme suit: "L'application de la procédure de transaction visée à l'article 54/2, § 2 et des poursuites pénales. Les poursuites se font conformément au titre 1/1 du livre XV du Code de droit économique."
"Art. 54/1. Les infractions visées à l'article 52 recherchées et constatées par les agents visés à l'article 54 peuvent faire l'objet de: 1° l'application de la procédure de transaction visée à l'article 54/2, § 2; 2° une poursuite pénale. La poursuite se fait conformément au titre 1/1 du livre XV du Code de droit économique."
"Art. 54/2. § 1er. Lorsqu'ils constatent des infractions visées à l'article 52, les agents visés à l'article 54 peuvent adresser un avertissement à l'auteur de l'infraction en l'enjoignant de mettre fin à l'acte en cause, conformément à l'article XV.31 du Code de droit économique.
. Lorsque les agents visés à l'article 54 constatent des infractions visées à l'article 52, les agents désignés par le ministre des Classes Moyennes peuvent adresser une proposition de transaction consistant en une somme dont le paiement libère l'auteur de l'infraction. Le montant de la transaction ne peut pas être supérieur au maximum de l'amende pénale pouvant être infligée pour l'infraction constatée, augmenté des décimes additionnels. Les modalités de paiement et de perception de cette transaction sont arrêtées par le Roi."
"Art. 54/3. Het openbaar ministerie bezorgt aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht een kennisgeving van zijn beslissing om al dan niet strafvervolging in te stellen, of al dan niet een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van hetzelfde Wetboek voor te stellen. Wanneer het openbaar ministerie ervan afziet een strafvervolging in te stellen, of een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering en een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van hetzelfde Wetboek voor te stellen, of wanneer het openbaar ministerie geen beslissing heeft genomen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de dag van de verzending van het proces-verbaal waarin de inbreuk wordt vastgesteld, beslissen de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht of de procedure voor de administratieve geldboete moet worden opgestart."
"Art. 54/4. Indien het openbaar ministerie afziet van een strafvervolging in te stellen, een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering voor te stellen, bezorgt het een afschrift van de processtukken van het aanvullend opsporingsonderzoek aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht."
"Art. 54/5. De bepalingen van titel 2, hoofdstuk 1/1 van boek XV van het Wetboek van economisch recht zijn van toepassing op de administratieve geldboeten bedoeld in dit hoofdstuk."
"Art. 54/6. De artikelen XV.71, XV.72, XV.73 en XV.74 van het Wetboek van economisch recht zijn van toepassing op de strafrechtelijke inbreuken op deze wet."
. Ten laatste op 30 september 2024 legt de kredietgever, overeenkomstig de artikelen VII.160, § 5, derde lid, en VII.174, § 3, derde lid, van het Wetboek van economisch recht, de overeenkomstig artikel 18 aangepaste modelkredietovereenkomsten ter goedkeuring voor aan de FOD Economie.
. Artikel 53, 1°, c), treedt in werking volgens de nadere regels bepaald in artikel 38 van Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010.
. Elke persoon bedoeld in artikel XIX.20, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van economisch recht moet binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet de bijzondere opleiding bedoeld in artikel XIX.20, § 2, van hetzelfde Wetboek hebben gevolgd. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 3 mei 2024. FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand D. CLARINVAL De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Telecommunicatie en Post P. DE SUTTER De Minister van Justitie en Noordzee, P. VAN TIGCHELT De Minister van Leefmilieu Z. KHATTABI De Staatssecretaris voor Consumentenbescherming, A. BERTRAND Met 's Lands zegel gezegd: De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT Nota
Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 55-3856 (2023/2024) Integraal Verslag : 2 mei 2024
L'article 53, 1°, c), entre en vigueur selon les modalités prévues à l'article 38 du règlement (UE) 2023/1115 du Parlement européen et du Conseil du 31 mai 2023 relatif à la mise à disposition sur le marché de l'Union et à l'exportation à partir de l'Union de certaines produits de base et produits associés à la déforestation et à la dégradation des forêts, et abrogeant le règlement (UE) n° 995/2010.
. Toute personne visée à l'article XIX.20, § 1er, alinéa 1er, 1°, du Code de droit économique doit, dans les deux ans de l'entrée en vigueur de la présente loi, avoir suivi la formation spéciale visée à l'article XIX.20, § 2, du même code. Promulguons la présente loi, ordonnons qu'elle soit revêtue du sceau de l'État et publiée par le Moniteur belge. Donné à Bruxelles, le 3 mai 2024. PHILIPPE Par le Roi : Le Ministre de l'Économie, P.-Y. DERMAGNE Le Ministre des Classes moyennes D. CLARINVAL Le Ministre des Finances, V. VAN PETEGHEM Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, F. VANDENBROUCKE La Ministre des Télécommunications et de la Poste P. DE SUTTER Le Ministre de la Justice et de la Mer du Nord, P. VAN TIGCHELT Le Ministre de l'Environnement, Z. KHATTABI La Secrétaire d'État à la Protection des consommateurs, A. BERTRAND Scellé du sceau de l'État : Le Ministre de la Justice, P. VAN TIGCHELT Note
Chambre des représentants : (www.lachambre.be) Documents : 55-3856 (2023/2024) Compte rendu intégral : 2 mai 2024