로고

programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de van 20 juli 2005 en artikelen 117 en 118 van de wet van 5 mei 2019. DINSDAG 4 JUNI 2024 Het Belgisch Staatsblad van 3 juni 2024 bevat 18 MEI 2024. — Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid en financiën, bl. 70044. 28 MEI 2024. — Ministerieel besluit houdende oprichting van een basisoverlegcomité voor de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister, bl. 70051. 12 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot uitvoering van het artikel 57/6/1, § 3, vierde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, houdende de vastlegging van de lijst van veilige landen van herkomst. — Erratum, bl. 70052. 25 MEI 2024. — Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 6 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, bl. 70052. 20 juillet 2005 et les articles 117 et 118 de la loi du 5 mai 2019. MARDI 4 JUIN 2024 Le Moniteur belge du 3 juin 2024 comporte 18 MAI 2024. — Loi portant dispositions diverses en matière de santé et de finances, p. 70044. 28 MAI 2024. — Arrêté ministériel portant création d’un comité de concertation de base pour le Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre, p. 70051. 12 MAI 2024. — Arrêté royal portant exécution de l’article 57/6/1, § 3, alinéa 4, de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, établissant la liste des pays d’origine sûrs. — Erratum, p. 70052. 25 MAI 2024. — Arrêté royal modifiant l’article 6 de l’arrêté royal du 12 décembre 2001 pris en exécution du chapitre IV de la loi du 10 août 2001 relative à la conciliation entre l’emploi et la qualité de vie concernant le système de crédit-temps, la diminution de carrière et la réduction des prestations de travail à mi-temps, p. 70052. 18 MEI 2024. — Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid en financiën (1)

STAATSBLAD Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op : www.staatsblad.be Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel - Directeur : Wilfried Verrezen Gratis tel. nummer : 0800-98 809 194e JAARGANG twee uitgaven, met als volgnummers 117 en 118. INHOUD Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg MONITEUR BELGE Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse : www.moniteur.be Direction du Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles - Directeur : Wilfried Verrezen Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 194e ANNÉE deux éditions, qui portent les numéros 117 et 118. SOMMAIRE Lois, décrets, ordonnances et règlements Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre Service public fédéral Intérieur Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU [C - 2024/005087] FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

TITEL 1. — Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. — FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

HOOFDSTUK 1. — Wijzigingen van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten

Art. 2. Artikel 6, § 10, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, wordt aangevuld met de volgende woorden:

" , met uitzondering van de erkende professionelen die werkzaamheden uitoefenen in de sector van de consumptie van tabak. De produkten en nevenprodukten mogen niet aan het publiek worden verkocht."

Art. 3. Artikel 7, § 2, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 december 2004, wordt aangevuld met een lid, luidende:

"De Koning kan de nadere regels voor de stockage van tabaksprodukten bepalen."

Art. 4. In artikel 11 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 1 wordt het vijfde lid aangevuld met de volgende woorden: "van de politiedienstenbank of met voorafgaande en schriftelijke toestemming van de bewoner."; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Zij kunnen overgaan tot de tijdelijke sluiting van een gecontroleerde handelszaak met een duur van één uur tot dertig dagen in het geval van een dreigend gevaar voor de volksgezondheid of in het geval van herhaaldelijke, over een periode van één jaar, niet-naleving van het verbod, gesteld in artikel 5, § 2, en artikel 7, § 2bis. De maatregel waarmee zij wordt opgelegd, wordt schriftelijk gemotiveerd en ter kennis gebracht aan de betrokkenen door middel van een aangetekende brief met ontvangstmelding en vermeldt minstens het volgende: 1° de datum en het uur van het begin en het einde van de maatregel; 2° de identiteit van de ambtenaren, de diensten en de administratieve overheid die de maatregel hebben opgelegd; 3° de feitenlijke en juridische grondslag; 4° de beroepsmogelijkheden."

Art. 5. In artikel 11/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "en producten die als rookwaren kunnen worden geïdentificeerd, inclusief sigaretten en sigaren die geen tabak bevatten, en producten die worden verkocht met een fictieve identiteit" ingevoegd tussen de woorden "producten" en "zonder"; SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT [C - 2024/005087] 18 MAI 2024. — Loi portant dispositions diverses en matière de santé et de finances (1) PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. La Chambre des représentants a adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

TITRE 1er. — Disposition générale

Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l'article 74 de la Constitution.

TITRE 2. — SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

CHAPITRE 1er. — Modifications de la loi du 24 janvier 1977 relative à la protection de la santé des consommateurs en ce qui concerne les denrées alimentaires et les autres produits

Art. 2. L'article 6, § 10, de la loi du 24 janvier 1977 relative à la protection de la santé des consommateurs en ce qui concerne les denrées alimentaires et les autres produits est complété par les mots suivants :

" , à l'exception de la vente aux professionnels du commerce du tabac. Les produits et les sous-produits ne peuvent pas être vendus au public."

Art. 3. L'article 7, § 2, de la même loi modifié par la loi du 7 décembre 2004 est complété par un alinéa, rédigé comme suit :

"Le Roi peut déterminer les modalités de stockage des produits du tabac."

Art. 4. Dans l'article 11 de la même loi, modifié en dernier lieu par la loi du 20 juillet 2022, les modifications suivantes sont apportées :

1° le paragraphe 1er, l'alinéa 5 est complété par les mots "du fichier de police ou l'autorisation préalable et écrite de l'habitant."; 2° le paragraphe 2 est complété par deux alinéas rédigés comme suit : "Ils peuvent procéder à la fermeture temporaire d'un établissement commercial contrôlé, pour une durée comprise entre une heure et trente jours, en cas de danger grave pour la santé publique ou en cas de non-respect répété, sur une période d'un an, des interdictions prévues à l'article 5, § 2, et à l'article 7, § 2bis. La mesure de fermeture temporaire est motivée par écrit et notifiée aux intéressés par lettre recommandée avec accusé de réception et mentionne au moins les éléments suivants : 1° la date et l'heure du début et de la fin de la mesure. 2° l'identité des agents visés au présent article et celle de l'administration qui l'a imposée; 3° la base factuelle et juridique ; 4° les voies de recours."

Art. 5. Dans l'article 11/1 de la même loi, inséré par la loi du 20 juillet 2022, les modifications suivantes sont apportées :

1° le paragraphe 1er, dans la première phrase, les mots "et des produits pouvant être identifiés comme des produits à fumer, y compris les cigarettes et les cigares ne contenant pas de tabac, et des produits vendus sous une identité fictive" sont insérés entre les mots "clients potentiels" et "et sans"; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende: “De omstandigheden van het uitoefenen van deze bevoegdheid, met name de aanleiding voor het voeren van dit onderzoek en de eventuele fictieve identiteit waarvan gebruik werd gemaakt, dienen, in voorkomend geval, vermeld te worden in de waarschuwing of in het proces-verbaal van vaststelling van overtreding.”

Art. 6. In dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 november 2023, wordt een artikel 11/2 ingevoegd, luidende:

“Art. 11/2. De statutaire of contractuele personeelsleden bedoeld in artikel 11 kunnen voor de inbreuken bedoeld in artikel 6, § 4 en § 6, vaststellingen doen met behulp van minderjarigen, enkel na voorafgaande schriftelijke toestemming van het diensthoofd van de inspectiedienst Consumentenproductie van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en als het noodzakelijk is voor de uitoefening van het toezicht noodzakelijk is om de voorwaarden waaronder de goederen worden geleverd aan klanten te kunnen vaststellen. Gesprekken die worden gevoerd met deze manier van vaststellen kunnen worden opgenomen. De betrokken fysieke of rechtspersonen waarbij vaststellingen worden gedaan mogen niet worden vervolgd in de zin van het artikel 30 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering. De omstandigheden van het uitoefenen van deze bevoegdheid, met name de aanleiding voor het voeren van dit onderzoek met minderjarigen, dienen, in voorkomend geval, vermeld te worden in de waarschuwing of in het proces-verbaal van vaststelling van overtreding, zonder vrijgave van de identiteit van de minderjarigen die als mystery shopper optraden.”

HOOFDSTUK 2. — Wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een regeling voor rookvrije plaatsen en ter bescherming van de bevolking tegen tabaksrook en het gebruik van elektronische sigaretten

Art. 7. In de wet van 22 december 2009 betreffende een regeling voor rookvrije plaatsen en ter bescherming van de bevolking tegen tabaksrook en het gebruik van elektronische sigaretten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 maart 2024, wordt artikel 11/2 ingevoegd, luidende:

“Art. 11/2. De maatregel van tijdelijke sluiting bedoeld in artikel 11 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, kan worden opgelegd voor de tijdelijke sluiting van een handelszaak met een duur van één uur tot dertig dagen in het geval van een ernstig en dringend gevaar voor de volksgezondheid, niet-repetitief, over een periode van een jaar, niet-representatief van de artikelen 3 tot 6 en van de uitvoeringsbesluiten die hieruit voortvloeien. De maatregel waarbij een tijdelijke sluiting wordt opgelegd, wordt schriftelijk aanbevolen door afgekte tegen overtreders en bevat minstens volgende elementen: 1° de datum en het uur waarop de maatregel aanvangt en eindigt. In het geval van een ernstig en dringend gevaar voor de volksgezondheid kan de maatregel onmiddellijk ingaan; 2° de datum en het uur van de kennisgeving; 3° de identiteit van de in dit artikel bedoelde ambtenaren, de hoedanigheid waarin zij optreden en de administratie waartoe zij behoren; 4° de feitelijke en juridische grondslag; 5° de plaats waarop de maatregel betrekking heeft.”

HOOFDSTUK 3. — Wijziging van de wet van 6 november 2022 betreffende de verbetering van de binnenluchtkwaliteit in gesloten plaatsen die publiek toegankelijk zijn

Art. 8. In de wet van 6 november 2022 betreffende de verbetering van de binnenluchtkwaliteit in gesloten plaatsen die publiek toegankelijk zijn, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 november 2023, wordt artikel 12 vervangen als volgt:

“Art. 12. Deze wet treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van: 1° artikel 4, eerste lid, 1° tot en met 3°, dat in werking treedt vanaf 1 januari 2027 en uiterlijk op 31 december 2037, niettegenstaande deze verplichting onder de uitbaters reeds vrijwillig kunnen worden toegepast voor de datum van inwerkingtreding, en wel vanaf 1 oktober 2024; 2° artikel 4, tweede lid, dat in werking treedt op 1 januari 2027; 3° artikel 4, derde lid, dat inwerking treedt op 1 oktober 2024; 4° artikel 6, tweede en derde lid, dat in werking treedt op 1 januari 2025; 5° artikel 4, eerste lid, 4° tot en met 6°, en artikel 6, eerste lid, die in werking treden op 1 januari 2038, met dien verstande dat deze verplichtingen door de uitbaters reeds vrijwillig kunnen worden toegepast voor de datum van inwerkingtreding. De Koning dient, overeenkomstig artikel 4, tweede lid, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de gesloten plaatsen die publiek toegankelijk zijn en de andere verplichtingen van de uitbaters op te nemen, vast te stellen vanaf 1 januari 2027, met de mogelijkheid dat zij reeds eerder toegepast kunnen worden, met dien verstande dat de verplichtingen van artikel 4, eerste lid, 1° tot en met 3°, uiterlijk op 31 december 2037 van toepassing zijn op alle gesloten plaatsen die publiek toegankelijk zijn en dat op deze datum alle gesloten plaatsen die publiek toegankelijk zijn aan de voornoemde verplichtingen van de uitbaters onderworpen zijn. De Koning kan de verplichtingen in hoofde van de uitbaters en de afdwingbaarheid daarvan, zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, 4° tot en met 6°, en artikel 6 en opgenomen in het desbetreffende koninklijk besluit, toepasselijk verklaren, op voorwaarde dat de verplichtingen van artikel 4, eerste lid, 1° tot en met 3°, en artikel 4, tweede en derde lid, van toepassing zijn op alle gesloten plaatsen die publiek toegankelijk zijn. Gelet op hetgeen bepaald in het tweede lid, zal de Koning dit besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, nemen uiterlijk op 1 januari 2038. Dit artikel treedt in werking de twaalfde dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, zijnde op 11 december 2022.

HOOFDSTUK 4. — Wijziging van de wet van 10 juli 2008 inzake de ziekenhuisrichtlijnen

Art. 9. In artikel 143/1, alinea 2, van de wet van 10 juli 2008 “gedurende een periode van 5 jaar” vervangen door de woorden “gedurende een periode van 7 jaar”.

HOOFDSTUK 5. — Wijziging van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg

Afdeling 1. — Prescription search support (PSS)

Art. 10. In hoofdstuk 3, afdeling 8, van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 februari 2024 wordt een artikel 30/1 ingevoegd, luidende:

“Art. 30/1. Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaalt de Koning de datum vanaf wanneer de gezondheidszorgbeoefenaar die een voorschrift uitschrijft, voor de geneesmiddelen of gezondheidsproducten of voor de verstrekkingen van gezondheidszorg die de Koning omschrijft, een beslissingsondersteuningssysteem moet gebruiken. Aan deze verplichting kunnen voorschriften en voorwaarden worden gekoppeld. De Koning kan per koninklijk besluit, vastgesteld, gezondheidsproducten of verstrekkingen van gezondheidszorg, de beslissingsondersteuningssystemen en de voorwaarden en voorschriften vaststellen die van toepassing zijn.” Afdeling 2. — Anesthesie en sedatie

Art. 11. In artikel 16 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 november 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° het eerste lid wordt aangevuld met een lid, luidend: “Alleen personen die een specifieke opleiding hebben gevolgd en die beschikken over de nodige bekwaamheden en ervaring mogen anesthesie en sedatie uitvoeren.” 2° in het tweede lid worden de woorden “de bekwaamheden en de ervaring” vervangen door de woorden “de opleiding, de bekwaamheden en de ervaring”. b) de monitoring van minstens het cardiovasculair en respiratoir systeem van de patiënt gebeurt door een daartoe opgeleid gezondheidszorgbeoefenaar, andere dan de persoon die de verstrekkingen verricht; 2° de bepaling onder 3°, c), wordt aangevuld met een lid luidende: "Deze vereiste is niet van toepassing op de verstrekkingen inzake gezondheidszorg zoals bedoeld in punt 1°, derde lid."; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid luidende: "Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: 1° kritieke urgentie: een acute situatie waarin een patiënt zich bevindt, waarbij het uitstel van een onmiddellijke verstrekking inzake gezondheidszorg leidt tot waarschijnlijk levensgevaar of waarschijnlijke schade aan ledematen of organen; 2° kritieke ziekte: een ziekte of verwonding die aanleiding geeft of kan geven tot aantasting van één of meer orgaanfuncties, waarbij er een groot risico bestaat op nakende levensbedreigende achteruitgang van de toestand van de patiënt en die monitoring en specifieke therapie op de eenheid voor intensieve zorg noodzaakt."

HOOFDSTUK 6. — Wijziging van wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015

Enige afdeling. — Klinische psychologen

Art. 12. Artikel 68/1, paragraaf 2, tweede lid, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerde op 10 mei 2015, wordt aangevuld met de volgende zin:

"Met de houder van een universitair diploma in het domein van de klinische psychologie, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld de personen die houder zijn van een universitair diploma in de klinische psychologie dat werd uitgereikt in een andere lidstaat van de Europese Unie en dat beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 14 van de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen."

HOOFDSTUK 7. — Wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994

Afdeling 1. — Accessoires om het hoofd te bedekken

Art. 13. Artikel 34, eerste lid, 20°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij de wet van 22 december 2012, wordt aangevuld met de woorden "en accessoires om het hoofd te bedekken".

Afdeling 2. — Hervorming van de besparingsmaatregelen toegepast op vergoede farmaceutische specialiteiten

Art. 14. In artikel 35ter/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° paragraaf 9, alinea 2, wordt aangevuld met de volgende zinnen: "Indien door de aanvrager aangetoond en door de administrateur-generaal van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten vastgesteld wordt dat de specialiteit niet kan worden vervangen door een andere specialiteit die in aanmerking komt voor een terugbetaling en die dezelfde werkzame stof bevat, dezelfde sterkte heeft en in dezelfde toedieningsvorm beschikbaar is, is de specialiteit, vanaf 1 januari 2024 en voor een periode van drie maanden na de vaststelling van de onbeschikbaarheid, terugbetaalbaar op basis van de intensieve prijs die van toepassing was op 31 december 2023. 2° in de eerste bij de tweede lid ingevoegde alinea: De zin "De in het eerste lid bedoelde verminderingen zijn niet van toepassing op geneesmiddelen, zoals bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 betreffende de vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, waarvan de werkzame stof, zoals bedoeld in artikel 1, 5°, c), uitsluitend een menselijke oorsprong heeft, en die dezelfde werkzame stof bevatten als geneesmiddelen, zoals bedoeld in de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, die dezelfde werkzame stof bevatten, vergoedbaar is op 1 januari 2024."

Art. 15. Artikel 35ter/2, § 8, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 2023, wordt uitgelegd als volgt:

"§ 8. De verminderingen bedoeld in paragraaf 7 zijn niet van toepassing op de specialiteiten waarvoor de aanvrager heeft aangetoond via mededeling volgens de bepalingen van artikel 72bis, § 1, 8°, dat de prijs en de vergoedingsbasis (niveau buiten bedrijf) berekend per eenheid, per vorm en per sterkte van het werkzame bestanddeel of combinatie van werkzame bestanddelen die van toepassing zijn op 1 december 2023, reeds lager of gelijk zijn aan de laagste prijs buiten bedrijf, berekend per eenheid, per vorm en per sterkte van het werkzame bestanddeel of combinatie van werkzame bestanddelen, en toegepast op het geheel van specialiteiten met hetzelfde werkzame bestanddeel (of combinatie van werkzame bestanddelen), die van toepassing zijn op 1 juli 2023, binnen het geheel van de Europese landen vermeld in artikel 72bis, § 1, 8°."

Art. 16. Artikelen 14 en 15 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2024.

Art. 17. In artikel 35ter, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2023, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:

"1° ofwel wordt de verkoopprijs aan publiek of, bij ontstentenis hiervan, de verkoopprijs buiten bedrijf, verlaagd tot het niveau van de nieuwe maximale vergoedingsbasis, ofwel, voor de specialiteiten waarvan de vergoedingsbasis, losgekoppeld is van de verkoopprijs aan het publiek, of bij ontstentenis hiervan de verkoopprijs buiten bedrijf, in toepassing van artikel 37, § 3/2, wordt de verkoopprijs aan publiek, of bij ontstentenis hiervan de verkoopprijs buiten bedrijf, verlaagd met het percentage van toepassing op de vergoedingsbasis;"

Art. 18. In artikel 35ter/1, § 4, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 2023, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:

"1° ofwel wordt de verkoopprijs aan publiek of, bij ontstentenis hiervan, de verkoopprijs buiten bedrijf, verlaagd tot het niveau van de nieuwe maximale vergoedingsbasis, ofwel, voor de specialiteiten waarvan de vergoedingsbasis, losgekoppeld is van de verkoopprijs aan het publiek, of bij ontstentenis hiervan de verkoopprijs buiten bedrijf, in toepassing van artikel 35ter/1, § 4, wordt de verkoopprijs aan publiek, of bij ontstentenis hiervan de verkoopprijs buiten bedrijf, verlaagd met het percentage van toepassing op de vergoedingsbasis."

Art. 19. De artikelen 17 en 18 treden in werking op de eerste dag van de tweede maand na de maand waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Afdeling 3. — Continuïteitssysteem

Art. 20. In titel III, hoofdstuk III, van dezelfde wet wordt een artikel 36septiesdecies ingevoegd, luidende:

"Art. 36septiesdecies. § 1. De Koning stelt op voorstel van de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen de voorwaarden, regels en bedragen vast waaronder het Instituut een financiële tegemoetkoming toekent voor de invoering en werking van een continuïteitssysteem in de thuisverpleging.

§ 2

. De financiering van de tegemoetkoming bedoeld in paragraaf 1, is afkomstig uit het Zorgpersoneelsfonds zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 9 december 2019 houdende de oprichting van een zorgpersoneelsfonds en uit de affectatie van de reserves van datzelfde fonds." Afdeling 4. — Onbeschikbaarheidsbijdrage

Art. 21. Artikel 72ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 december 2019, wordt vervangen als volgt:

"Art. 72ter. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden en modaliteiten waaronder een tegemoetkoming verleend kan worden aan de farmaceutische specialiteiten opgenomen in de onbeschikbaarheidslijst zoals bedoeld in artikel 35bis bedoeld in deze lijsten."

Art. 72ter, 191, eerste lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2023, wordt aangevuld met de bepaling onder 34°, luidende:

"34° de inkomsten verkregen door het FAGG op grond van artikel 14/9, paragraaf 12, van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten."

Art. 23. In artikel 192, vierde lid, 1°, j), van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 22 december 2003 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in het eerste lid worden de woorden “tot 33” vervangen door de woorden “tot 34”; 2° de bepaling onder j) wordt aangevuld met twee leden, luidende: “De inkomsten bedoeld in artikel 14/9, paragraaf 1/2, van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, zijn bestemd ter financiering van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 72ter. De inkomsten bedoeld in artikel 14/9, paragraaf 1/2, van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, worden verschaft aan het RIZIV na analyse van de noden op grond van het artikel 72ter. Het RIZIV maakt hiervan een vordering over aan het FAGG ten laatste op 16 januari N+1.”

Art. 24. De bepalingen van deze afdeling treden in werking op 1 januari 2025.

HOOFDSTUK 2. — Wijzigingen van de programmewet (I) van 27 december 2006

Art. 25. In artikel 245 van de programmewet (I) van 27 december 2006, vervangen bij de wet van 19 maart 2013, en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 januari 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het getal “763.412,35” vervangen door het getal “1.107.076,91”; 2° in paragraaf 3 worden de woorden “in april aan elke begunstigde vereniging van een voorschot waarvan het bedrag door de Koning wordt vastgesteld en waarvan het saldo wordt betaald in het begin van het volgende begrotingsjaar, op het moment van de vaststelling door de Koning van het voorschot” vervangen door de woorden: “§ 8. De in paragraaf 1 bedoelde bedragen ten bate van de verenigingen bedoeld in § 1, 1° en 2°, vastgesteld voor het jaar 2024, en van de verenigingen bedoeld in § 1, 3°, vastgesteld voor het jaar 2024, alsook het bedrag bedoeld in paragraaf 1 voor het jaar 2024 voor “Rare Diseases Organisation Belgium”, vastgesteld voor het jaar 2024, worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de indexeringsregel betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd krachtens artikel 207bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd bij 14 juli 1994.”

TITEL 4. — Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten

ENIG HOOFDSTUK. — Wijzigingen van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten

Art. 26. In artikel 14/9 van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, ingevoegd bij de wet van 11 mei 2018 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2022 en bij de wet van 7 januari 2024, wordt een paragraaf 1/2 ingevoegd, luidende:

“§ 1/2. Een bijkomende jaarlijkse bijdrage voor de vergunning “onbeschikbaarheidsbijdrage” ten laste van de bedrijven die beschikken over een VHB of een vergunning voor parallelimport voor geneesmiddelen, bedoeld in artikel 6quater van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd bij de wet van 14 juli 1994, bestemd ter financiering van het bedrag van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 72ter, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen — deze bijdrage wordt opgenomen in Bijlage III.16. De ontvangsten die voortvloeien uit deze onbeschikbaarheidsbijdrage worden door het FAGG overgemaakt aan het RIZIV, ter financiering van het bedrag van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 72ter, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ingeschreven in comptabele N.” De in deze paragraaf bedoelde heffing is beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om de kosten van de tegemoetkoming bedoeld in het tweede lid te dekken. Het in Bijlage III.16 vastgestelde bedrag van de bijdrage wordt verminderd tot het bedrag dat noodzakelijk is voor de dekking van deze tegemoetkoming, voor het boekjaar N. Voor de toepassing van dit lid, worden de kosten van het boekjaar N gelijkgesteld met de tegemoetkoming uitgekeerd in de periode augustus van het vorige jaar tot en met juli van het jaar. De bijdrage wordt opgelegd aan actoren die op 1 april van het boekjaar N minstens één vergoedbare specialiteit hebben op de lijst bedoeld in het eerste lid. Het RIZIV bezorgt deze lijst aan het FAGG. Het FAGG maakt het ontvangen bedrag van de geïnde bijdragen, bedoeld in deze paragraaf, over aan het RIZIV.

Art. 27. In artikel 14/10, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 11 maart 2018 en gewijzigd bij de wet van 30 oktober 2018 en bij de wet van 7 april 2019, worden de woorden "artikel 47, § 2, van de wet van 7 mei 2017 betreffende klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik en artikel 34/2, § 2, van de wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon en met de stortingen" worden vervangen door de woorden "de artikelen 14/26 en 14/27, en de middelen verricht in uitvoering van artikel 4/1, en de inkomsten en uitgaven bedoeld in artikel 14/9, paragraaf 1/2".

Art. 28. De Bijlage III bij dezelfde wet wordt aangevuld met de lijnen vervat in de bijlage bij deze wet.

Art. 29. Artikelen 26 tot 28 treden in werking op 1 januari 2025.

TITEL 5. — FOD Financiën

ENIG HOOFDSTUK. — Wijziging van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak

Art. 30. Artikel 12 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak, gewijzigd bij de wet van 29 december 2021 en de programmawet van 22 december 2023, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende als volgt:

"§ 3. Wanneer de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen vaststellen dat een inrichting tabaksfabrikaten of met tabaksfabrikaten gelijkgestelde producten vervaardigt of verkoopt zonder houder te zijn van de vereiste vergunning, kunnen zij overgaan tot de tijdelijke sluiting van de gecontroleerde inrichting met een duur van een uur tot dertig dagen in het geval van herhaaldelijk, over een periode van een jaar, niet naleven van deze wet. De maatregel waarbij een tijdelijke sluiting wordt opgelegd, wordt schriftelijk gemotiveerd en door afgifte tegen ontvangstbewijs of per aangetekend schrijven ter kennis gebracht aan de overtreder en bevat minstens volgende elementen: 1° de datum en het uur waarop de maatregel ingaat en eindigt; 2° de datum en het uur van de kennisgeving; 3° de identiteit van de in dit artikel bedoelde ambtenaren, de hoedanigheid waarin zij optreden en de administratie waartoe zij behoren; 4° de feitelijke en juridische grondslag; 5° de lijst van de relevante feiten. De Koning kan de modaliteiten en de met deze maatregel gepaard gaande gevolgen bepalen. De volgende personen zijn gehouden zich te laten registreren conform aan de voorwaarden en modaliteiten opgelegd door de Koning: — iedere persoon die handel drijft in ruwe tabak en die niet de hoedanigheid van erkend entrepothouder of geregistreerde afzender bezit; — iedere persoon die handel drijft in tabaksfabrikaten die reeds werden uitgeslagen en die niet de hoedanigheid van erkend entrepothouder of geregistreerde afzender bezit; — iedere persoon die handel drijft in tabaksfabrikaten die gelijkgestelde producten en die reeds werden uitgeslagen en die niet de hoedanigheid van erkend entrepothouder of geregistreerde afzender bezit." La redevance visée au présent paragraphe est limitée à ce qui est nécessaire pour couvrir les coûts de l’indemnité visée à l’alinéa 2. Le montant de la contribution fixée à l’annexe III.16 est réduit au montant nécessaire pour couvrir cette indemnité, pour l’exercice N. Pour l’application du présent alinéa, les dépenses de l’exercice N sont assimilées à l’indemnité versée au cours de la période allant du mois d’août de l’année précédente au mois de juillet inclus de l’année. La contribution est imposée aux acteurs ayant, au 1er avril de l’exercice N, au minimum un produit sur la liste des spécialités remboursables visée à l’alinéa 1er. L’INAMI fournit cette liste à l’AFMPS. L’AFMPS transfère le montant reçu des contributions perçues, visées au paragraphe présent, à l’INAMI.

Art. 27. Dans l’article 14/10, § 2, de la même loi, inséré par la loi du 11 mars 2018 et modifié par la loi du 30 octobre 2018 et par la loi du 7 avril 2019, les mots "à l’article 47, § 2, de la loi du 7 mai 2017 relative aux essais cliniques de médicaments à usage humain et à l’article 34/2, § 2, de la loi du 7 mai 2004 relative aux expérimentations sur la personne humaine et des versements et des montants effectués en exécution de l’article 4/1" sont remplacés par les mots "aux articles 14/26 et 14/27, et des revenus et dépenses visées par l’article 14/9, paragraphe 1/2".

Art. 28. L’annexe III de la même loi est complétée par les lignes reprises dans l’annexe à la présente loi.

Art. 29. Les articles 26 à 28 entrent en vigueur le 1er janvier 2025.

TITRE 5. — SPF Finances

CHAPITRE UNIQUE. — Modification de la loi du 3 avril 1997 relative au régime fiscal des tabacs manufacturés

Art. 30. L’article 12 de la loi du 3 avril 1997 relative au régime fiscal des tabacs manufacturés, modifié par les lois des 29 décembre 2021 et la loi-programme du 22 décembre 2023, est complété par un paragraphe 3 rédigé comme suit:

"§ 3. Lorsque les agents de l’Administration générale des Douanes et Accises constatent qu’un établissement fabrique ou vend des tabacs manufacturés ou des produits assimilés aux tabacs manufacturés, ils peuvent procéder à la fermeture temporaire d’un établissement contrôlé, pour une durée comprise entre une heure et 30 jours, en cas de non-respect répété, sur une période d’un an, des dispositions de la présente loi. La mesure de fermeture temporaire est motivée par écrit et notifiée contre accusé de réception ou par lettre recommandée à l’auteur de l’infraction et contient au moins les éléments suivants: 1° la date et l’heure du début et de la fin de la mesure; 2° la date et l’heure de la notification; 3° l’identité des agents visés au présent article, la qualité en laquelle ils interviennent et l’administration à laquelle ils relèvent; 4° la base factuelle et juridique; 5° la liste des faits pertinents. Le Roi peut déterminer les modalités et les mesures à prendre concernant les conséquences de cette mesure. 4. Les personnes suivantes sont tenues de se faire enregistrer conformément aux conditions et modalités fixées par le Roi: — toute personne qui fait commerce de tabacs bruts et qui ne dispose pas du statut d’entrepositaire agréé ou d’expéditeur enregistré; — toute personne qui fait commerce de tabacs manufacturés déjà mis à la consommation et qui ne dispose pas du statut d’entrepositaire agréé ou d’expéditeur enregistré; — toute personne qui fait commerce de produits assimilés aux tabacs manufacturés déjà mis à la consommation et qui ne dispose pas du statut d’entrepositaire agréé ou d’expéditeur enregistré."

TITEL 6. — Slotbepalingen

ENIG HOOFDSTUK. — Inwerkingtreding

Art. 31. De artikelen 4, 2°, 7 en 30 van deze wet treden in werking op 1 juli 2024.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 18 mei 2024. FILIP Van Koningswege: De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE Met 's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT Nota

(1)

Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: 55K3928/10 Integraal Verslag: 08 mei 2024

TITRE 6. — Dispositions finales

CHAPITRE UNIQUE. — Entrée en vigueur

Art. 31. Les articles 4, 2°, 7 et 30 de la présente loi entrent en vigueur le 1er juillet 2024.

Promulguons la présente loi, ordonnons qu'elle soit revêtue du sceau de l'État et publiée par le Moniteur belge. Donné à Bruxelles, le 18 mai 2024. PHILIPPE Par le Roi : Le Ministre des Finances, V. VAN PETEGHEM Le Ministre de la Santé publique, F. VANDENBROUCKE Scellé du sceau de l'État : Le Ministre de la Justice, P. VAN TIGCHELT Note

(1)

Chambre des représentants (www.lachambre.be) Documents : 55K3928/10 Compte rendu intégral : 8 mai 2024 FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER [2024/202920] 28 MEI 2024. — Ministerieel besluit houdende oprichting van een basisoverlegcomité voor de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister De Eerste Minister, Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, artikel 10, § 1, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1983; Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, artikel 34, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007, artikel 42, § 1, tweede lid; Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister; Gelet op het ministerieel besluit van 29 maart 2002 houdende oprichting van een basisoverlegcomité voor de Federale Overheidsdienst Kanselarij en Algemene Diensten; Gelet op het met redenen omkleed advies van 15 mei 2024 van het Hoog Overlegcomité, opgericht in het gebied van het Sectorcomité I - Algemene Besturen; Besluit :

Artikel 1. Er wordt een basisoverlegcomité opgericht voor de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister in het gebied van het Hoog Overlegcomité in het gebied van het Sectorcomité I - Algemene Besturen.

Art. 2. Het ressort van dit basisoverlegcomité dekt :

1° de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister; 2° de diensten gecreëerd voor de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister. SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE [2024/202920] 28 MAI 2024. — Arrêté ministériel portant création d’un comité de concertation de base pour le Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre Le Premier Ministre, Vu la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités, l'article 10, § 1er, modifié par la loi du 19 juillet 1983; Vu l'arrêté royal du 28 septembre 1984 portant exécution de la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités, l'article 34, alinéa 2, modifié par l'arrêté royal du 20 décembre 2007, l'article 42, § 1er, alinéa 2; Vu l'arrêté royal du 15 mai 2001 portant création du Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre; Vu l'arrêté ministériel du 29 mars 2002 portant création d'un comité de concertation de base pour le Service public fédéral Chancellerie et Services généraux; Vu l'avis motivé du 15 mai 2024 du Comité supérieur de concertation, créé dans le secteur du Comité de secteur I - Administration générale; Arrête :

Article 1er. Il est créé un comité de concertation de base pour le Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre, dans le secteur du Comité supérieur de concertation dans le secteur du Comité de secteur I - Administration générale.

Art. 2. Le ressort du Comité de concertation de base visé à l'article 1er comprend :

1° le Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre; 2° les services créés pour le Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre.